Image
Kind met familieleden

Taal- en spraakontwikkeling en voorschoolse educatie

Vroegtijdige signalering van taal- en spraakproblemen is belangrijk voor een kansrijke start

Door mogelijke taal- en spraakproblemen al in een vroeg stadium op te sporen, kan tijdig hulp worden gegeven. Dit geeft kinderen de grootste kans op een zo goed mogelijke ontwikkeling. Taal- en spraakproblemen die onopgelost blijven vergroten het risico op psychische problemen en gedragsproblemen. Ook verminderen zij de onderwijskansen van kinderen. Als het voor de (taal)ontwikkeling van een kind goed is om naar de voorschool te gaan, dan geeft de Jeugdgezondheidszorg hier een advies voor. Een voorschool is een peuteropvang die voorschoolse educatie aanbiedt. Hier beginnen kinderen alvast op een leuke manier met leren, spelen en samen ontdekken. Een kind kan naar de voorschool toe als het tussen de 2,5 en 4 jaar is.

Samenvatting van de Utrechtse resultaten

  • Kinderen van laag en middelbaar opgeleide ouders zijn minder taalvaardig in vergelijking met kinderen van hoogopgeleide ouders. Dit geldt ook voor kinderen met een niet-westerse migratieachtergrond in vergelijking met kinderen zonder migratieachtergrond.
  • 22% van de kinderen tussen 2,5 en 4 jaar in Utrecht heeft in 2020 een advies voor voorschoolse educatie gekregen
  • Peuters uit de wijken Overvecht en Zuidwest krijgen vaker een advies voor de voorschool dan peuters uit andere wijken.
  • Deelname van Utrechtse peuters aan voorschoolse educatie is afgenomen van 89% in 2017 naar 67% in 2020. Dit kan zowel te maken hebben met de harmonisatie van de kinderopvang en peuterspeelzalen als met de coronapandemie.

Taal- en spraakontwikkeling

Indicatie voor taal- en spraakontwikkeling

Bij de taal-spraakontwikkeling kijken we naar twee vaardigheden:

Op 2-jarige leeftijd: (1) het maken van zinnen van twee woorden en (2) het benoemen van zes lichaamsdelen op een pop.

Op 3-jarige leeftijd: (1) het zeggen van zinnen van drie of meer woorden en (2) verstaanbaar zijn voor bekenden.

Wanneer een kind één of beide vaardigheden niet vertoont, geeft dit een indicatie voor eventuele problemen rond taal- en/of spraakontwikkeling op deze leeftijd.

Er zijn grote verschillen in de taal- en spraakontwikkeling van jonge kinderen naar opleidingsniveau en migratieachtergrond van de ouders. Kinderen van laag en middelbaar opgeleide ouders zijn minder taalvaardig in vergelijking met kinderen van hoogopgeleide ouders. Het percentage 2- en 3-jarige kinderen dat de gevraagde vaardigheden niet beheerst, is voor kinderen van laag of middelbaar opgeleide ouders twee (middelbaar opgeleid) tot drie keer (laag opgeleid) zo hoog dan bij kinderen van hoogopgeleide ouders. Kinderen met een niet-westerse migratieachtergrond beheersen de gevraagde vaardigheden 2,5 tot drie keer zo vaak niet in vergelijking met kinderen zonder migratieachtergrond. Meisjes zijn op 2- en 3-jarige leeftijd taalvaardiger dan jongens. Alle kinderen beheersen de vaardigheden op 3-jarige leeftijd vaker dan op 2-jarige leeftijd.

Percentage kinderen dat de gevraagde taal- en spraakvaardigheden niet beheerst naar migratieachtergrond en opleiding.

Infogram URL

Voorschoolse educatie in coronatijd

22% van de kinderen tussen 2,5 en 4 jaar in Utrecht heeft in 2020 een advies voor voorschoolse educatie gekregen (VE). Peuters uit de wijken Overvecht en Zuidwest krijgen vaker een advies voor de voorschool dan peuters uit andere wijken.

Percentage kinderen met VE-indicatie per wijk

Infogram URL

Deelname van Utrechtse peuters aan voorschoolse educatie is afgenomen tussen 2017 en 2020 (peildata in oktober). In 2020 heeft 76% van de ouders van kinderen met een advies voor VE hun kind aangemeld bij de voorschool. 67% van de kinderen met een advies zijn daadwerkelijk geplaatst op een voorschool. In 2017 werd nog 95% van de kinderen met een VE-advies aangemeld voor de voorschool en 89% geplaatst. De cijfers van april 2021 laten zien dat deze ontwikkeling nog niet gekeerd is. 72% van de ouders met een advies voor de voorschool heeft hun kind daar aangemeld. Dit is lager dan in 2020. 68% van de kinderen met een advies is daadwerkelijk geplaatst op de voorschool, wat vergelijkbaar is met 2020.

Meerdere oorzaken voor de daling van de deelname aan de voorschool

De daling in deelname aan voorschoolse educatie heeft meerdere oorzaken. Als gevolg van de coronapandemie zijn de voorscholen in 2020 twee keer gesloten geweest. Daarnaast is per 1 januari 2020 de wettelijke harmonisatie van peuterspeelzalen en kinderopvang doorgevoerd. Voormalig peuterspeelzalen zijn sindsdien omgevormd tot kinderdagverblijven. De kosten voor de voorschool zijn hoger en inkomensafhankelijk geworden en het aantal uren voorschoolse educatie is omhooggegaan van 10 naar 16 uur per week. Doordat de harmonisatie van peuterspeelzalen en kinderopvang in hetzelfde jaar is doorgevoerd als de start van de coronapandemie, is het effect van deze gebeurtenissen op de afname van de deelname aan de voorschool niet goed uit elkaar te halen.