Image
Jongeren wandelend in park

Deel 1: Ervaren veranderingen in coronatijd

De meeste Utrechters die hebben meegedaan aan dit onderzoek ervaarden één of meerdere veranderingen in hun leven in de coronatijd. Ze noemden overwegend negatieve veranderingen, maar ook een aantal positieve veranderingen. Het verschilde per persoon met welke veranderingen zij te maken kregen en welk effect dat had op hun leven.

De resultaten zijn op te delen in zes domeinen waar veranderingen in zijn opgetreden:

  1. Verstoring van begrijpelijk en betrouwbaar wereldbeeld
  2. Verandering van structuur en zingeving
  3. Minder verbinding met directe sociale omgeving
  4. Uitdaging voor de mentale gezondheid
  5. Verandering in leefstijl
  6. Verandering in kwaliteit en toegankelijkheid van zorg en ondersteuning

Hoewel we bovenstaande zes domeinen hieronder apart bespreken, beïnvloeden ze elkaar onderling sterk. De samenhang tussen veranderingen wordt geschetst in de casus aan het eind van deze longread.  

Een verandering die niet vaak is genoemd, is het effect van de coronatijd op de financiële situatie van inwoners. Een groot deel van de inwoners ervaarde geen veranderingen in hun financiële situatie, bijvoorbeeld doordat hun uitkering of inkomen constant bleef. Een aantal van de inwoners die wel veranderingen hadden gemerkt, wilden daarover liever geen informatie delen met de interviewers.

1. Verstoring van begrijpelijk en betrouwbaar wereldbeeld

In coronatijd hadden veel inwoners het gevoel dat de wereld om hen heen sterk veranderde. Door die veranderingen kreeg een deel van de inwoners het gevoel dat de wereld minder begrijpelijk en betrouwbaar werd. Voor sommigen was dit gevoel tijdelijk, terwijl het voor anderen een blijvend effect had. Op basis van de interviews onderscheiden we drie verschillende mechanismen die bijdragen aan een verstoring van een begrijpelijk en betrouwbaar wereldbeeld: 1) conflict in de samenleving, 2) vervreemding van anderen en 3) onvoorspelbaarheid van de maatregelen en wantrouwen in de overheid.

Conflict in de samenleving

Een aantal inwoners ervaarde een gevoel van conflict in de samenleving in coronatijd. Discussies over corona-gerelateerde onderwerpen, zoals vaccinatie of het nut van de coronamaatregelen, gaf hen het gevoel dat er fundamentele verschillen ontstonden tussen Nederlanders. Door conflicten in (sociale) media en op straat kregen inwoners het gevoel dat ze zich minder goed konden identificeren met anderen. Daarnaast vonden ze dat anderen zich minder goed in hun standpunten konden verplaatsen. Bovendien vond een aantal inwoners dat de overheid het conflict en de kloof in de samenleving vergrootte door het vaccinatiebeleid. Sommigen waren hierdoor somber over de toekomst van de samenleving.

Ik heb de meeste moeite gehad, erop terugkijkend, met dat er zoveel meningsverschillen ontstaan. Gewoon maatschappelijk. En dat de sfeer in de maatschappij en iedereen om je heen als het ware anders wordt. En de verhalen die je hoort. En je ziet dat het gewoon echt ook bij mensen die je kent leeft. En dat je daardoor zo gedistantieerd raakt van hun wereldbeeld en gewoon niet meer tot elkaar kunt komen. Dat deed me echt pijn en dat doet me nog steeds pijn.

  • Thomas, 30 jaar

 

Vervreemding van anderen

Een deel van de inwoners ervaarde gevoelens van afstand tot anderen en vervreemding in coronatijd. Dit kwam doordat zij minder mensen zagen en het gevoel hadden dat de omgangsvormen met anderen waren veranderd. Zij hadden het idee dat mensen overdreven voorzichtig of heel afstandelijk deden en begrepen niet goed waarom ze zich anders gedroegen. Ook voelden ze een rare sfeer op straat, doordat de straten leeg en de winkels dicht waren.

Ik ging soms af en toe wel even weg, om even te luchten. Maar dat voelde toch niet echt [als] luchten. Ik dacht: 'huh, wat rustig buiten op straat'. En iedereen is verstopt. Het gaf gewoon zo'n raar gevoel. Je zag wel iemand even een hond uitlaten, of dit, of dat. Maar het leek net of iedereen ook niet echt zo vrolijk was. (...) Ja, gewoon wat afstandelijker. Of wat ik zei, wat rustiger op de weg, op straat. Gehaaster. Bijvoorbeeld bij [de supermarkt] ook, allemaal zo schichtig met mondkapjes en zo. Hele rare sfeer. Zo heb ik het ervaren.

  • Mariam, 24 jaar

 

Onvoorspelbaarheid van de maatregelen en wantrouwen in de overheid

Veel inwoners noemden dat ze in coronatijd onzeker waren over wie of wat ze moesten geloven, wat er in de toekomst zou gebeuren, en hoe ze moesten handelen. Dit kwam met name door de constant veranderende maatregelen en de tegenstrijdige informatie die zij kregen via (sociale) media, de overheid en hun directe sociale omgeving. Hierdoor ontstond bij sommigen het gevoel dat de overheid en de media niet de volledige waarheid vertelden, wat leidde tot wantrouwen in de overheid en de media. Daarnaast geloofden een aantal mensen niet meer in de ernst van corona nadat ze zelf of iemand in hun omgeving een besmetting hadden doorgemaakt met milde klachten.

[De] politiek die heeft een grote rol gespeeld. Want als je minister De Jonge ziet en minister-president Rutte wat zij iedere maand of iedere twee weken, wat zij daar gezegd hebben... Maar sommige dingen zijn niet waar. En dan denk ik: hè? (...) Je hoort iedere keer een ander verhaal. (...) Weet je wat het probleem is? Ze komen nooit naar voren met hun beloftes.(...) En daarom begint het vertrouwen in Nederland ook een beetje achteruit te gaan.

  • Farid, 70 jaar

 

Wat hielp om met verstoring van wereldbeeld om te gaan

Inwoners die een verstoring van hun wereldbeeld ervaarden, probeerden op verschillende manieren houvast te creëren. Een deel van hen probeerde houvast te krijgen door zich af te sluiten voor tegenstrijdige informatie. Dat deden ze bijvoorbeeld door niet meer naar de televisie te kijken of sociale media te vermijden, of door alleen om te gaan met mensen met dezelfde denkbeelden als zij. Daarnaast gaf een levensovertuiging of geloof in het lot houvast. Het hielp om te accepteren dat er dingen in hun leven veranderden die ze niet begrepen en waar ze geen controle over hadden.

Voor een deel van de inwoners die we spraken bleef het wereldbeeld echter even begrijpelijk en betrouwbaar als daarvoor. Dat waren bijvoorbeeld inwoners die sterk geloofden in de autoriteit van de overheid en geen vraagtekens zetten bij de maatregelen. Of het waren inwoners die accepteerden dat tegenstrijdigheid onderdeel kan zijn van besluitvorming. Ook ervaarde een deel van de inwoners geen verstoring, omdat zij hun routine van voor coronatijd voor een groot deel konden voortzetten.

2. Verandering van structuur en zingeving

Veel inwoners kregen te maken met een verandering van de structuur van hun dagelijkse leven en/of veranderingen in hun zingeving. De coronacrisis zorgde bij sommige inwoners voor positieve veranderingen, zoals meer rust, tijd voor hobby’s en het gezin. Aan de andere kant zorgde het wegvallen van dagelijkse activiteiten bij een groot deel van de inwoners voor verveling en een gebrek aan een doel in het leven.

Veranderingen in structuur

Veel inwoners ervaarden veranderingen in hun dagelijkse structuur, door het tijdelijk of deels wegvallen van dagelijkse activiteiten, zoals (vrijwilligers)werk, activiteiten buitenshuis en sociale activiteiten. Ook veranderingen in verantwoordelijkheden, zoals geven van thuisonderwijs, konden leiden tot veranderingen in de dagelijkse structuur. Deze veranderingen leidden bij veel mensen tot instabiliteit. Sommige inwoners probeerden hun dagelijkse structuur aan te passen op de veranderingen. Zo probeerden ze op andere manieren te bewegen die wel binnen de beperkingen mochten, zoals wandelen of yoga. Ook deden ze bijvoorbeeld activiteiten in huis of gaven ze hun sociale activiteiten anders vorm. Het steeds veranderende beleid maakte het echter lastig om een nieuwe structuur in het leven te bouwen of om die vol te houden.

En toen ben ik uiteindelijk ook naar de sportschool gegaan. En toen ging weer alles dicht. Had ik echt net twee weken een abonnement. (...) Dus toen dat wegviel (...) toen viel ik wel eventjes diep weer. Toen dacht ik: oh, wat gaan we nu doen? Want nu heb ik eindelijk weer een beetje structuur opgebouwd.

  • Janneke, 25 jaar

Veranderingen in zingeving

Voor coronatijd zorgden sociale rollen, (vrijwilligers)werk en andere dagelijkse activiteiten voor tijdsbesteding, een doel in het leven en het gevoel bij te dragen aan iets zinvols. Het wegvallen van deze rollen en activiteiten leidde bij veel inwoners tot verveling, doelloosheid, frustratie en verminderde zingeving. Zo misten enkele vrijwilligers het om via hun vrijwilligerswerk een bijdrage te kunnen leveren aan een zinvol doel. Thuiswerken leidde, ondanks het behoud van structuur, tot minder voldoening en zingeving in het werk. Dat kwam met name door het wegvallen van het informele sociaal contact met collega’s en het gevoel dat het werk vanuit huis niet goed genoeg kon worden gedaan. Eenzelfde verlies van zingeving werd genoemd door inwoners die één of meerdere sociale rollen niet meer konden uitvoeren. Dit werd met name genoemd door vrouwen, die aangaven niet meer op hun kleinkinderen te kunnen passen of mantelzorg te kunnen geven.

Ineens mag je je oma, waarvan je altijd een knuffel krijgt, mag je niet aanraken. Ineens moest je aan de andere kant van de woonkamer zitten. (...) Ook geen knuffel en ook niet naar bed brengen. Het was zo raar. Want ze kan niet heel erg veel. Denk ik van: ja, oma, probeer het toch. Ik wil niet te dicht in de buurt komen.

  • Fatima, 30 jaar

Tegelijkertijd kreeg een klein aantal inwoners door het wegvallen van dagelijkse activiteiten de tijd om na te denken over wat belangrijk is in hun leven.

Ik vind het zelf een periode geweest van zelfreflectie. Van bezinning ook. (...) Naast dat het natuurlijk soms moeilijke tijden waren, was het wel ook echt even voor jezelf reflecteren van: waar sta ik, waar ga ik naartoe.

  • Aicha, 45 jaar

Wat hielp bij het omgaan met veranderingen in structuur en zingeving

Bij het opnieuw vormgeven van structuur en zingeving hielp het als inwoners diverse interesses en hobby’s hadden waardoor weggevallen activiteiten konden worden opgevangen met andere activiteiten. Sommige mensen probeerden weggevallen vrijwilligerswerk te vervangen door op andere manieren hulp aan te bieden aan mensen. Zo ging een aantal vrijwilligers koken en boodschappen doen voor mensen in de buurt.

Het hielp daarnaast als organisaties toegankelijk bleven. Een aantal inwoners gaf aan dat een organisatie voor hen open bleef omdat de organisatie hen persoonlijk kende. Dit hielp hen om structuur in de dag te behouden en iets te doen te hebben op een dag

Maar dat vond ik heel prettig, dat er gewoon voor mij werkzaamheden waren die ik hier op [vrijwilligerswerk] kon doen. (…) Ik vind ook dat [coördinatoren] rekening gehouden hebben met dat [collega] en ik hier graag [bij vrijwilligerswerk] komen, om te lunchen, om te eten, om de plantjes water te geven, het kantoor schoon te maken, met [collega] even wat klusjes te doen, dat soort dingen. – Peter, 40 jaar

3. Minder verbinding met directe sociale contacten

Veel van de inwoners ervaarden in coronatijd een verlies van verbinding met hun directe sociale contacten. Dit leidde bij een deel van de inwoners tot gevoelens van eenzaamheid. Met directe sociale contacten bedoelden zij contacten in hun sociale netwerken en hun woonomgeving, zoals familie, buren, vrienden, zorg- en hulpverleners, collega’s en kennissen van buurthuizen en verenigingen. Inwoners vonden de verbinding met sociale contacten met name belangrijk omdat deze zin aan hun leven geven.

Vermindering sociale contacten

In coronatijd verminderde bij bijna alle geïnterviewde Utrechters het aantal sociale contacten door de coronamaatregelen. Veel inwoners hadden hier moeite mee en ervaarden gevoelens van eenzaamheid, minder verbinding met hun omgeving en minder sociale steun. Ze misten het contact met buren, collega’s of mensen die ze zagen in buurthuizen en (sport)clubs. Sommige inwoners gaven ook aan de informele contactmomenten met zorg- en hulpverleners te missen, zoals het wekelijkse praatje met een buurtteammedewerker. Met name mensen die bang waren om besmet te raken merkten een grote afname van sociaal contact. Dit gold ook voor mensen die geen voldoening haalden uit bellen of afspreken op 1,5 meter. Daarentegen waren er ook mensen die minder last hebben gehad van eenzaamheid omdat zijzelf en hun contacten zich weinig aantrokken van de maatregelen.

Dus zo ben ik gewoon doorgegaan. Ook met knuffelen, ook met van alles en nog wat. Ik denk: ja, zoek het uit. (...) Ik had echt zoiets van: nee, dat is niks voor mij. Heel dat lijstje dat je af moest werken, dan denk ik: kom op, alstublieft. (...) Wat dat begaat, heb ik niet mezelf eenzaam gevoeld, of wat dan ook. Totaal niet. 

  • Pauline, 65 jaar

Een deel van de inwoners vond het lastig om contacten in coronatijd op andere manieren voort te zetten, omdat het contact met deze mensen verbonden was aan een bepaalde plek zoals een buurthuis, werk, of een vereniging. Zij vonden het ongemakkelijk om, buiten die plek om, contact met hen te zoeken of ze konden hen überhaupt niet bereiken omdat ze geen contactgegevens hadden. Daarnaast gaven sommige inwoners aan dat ze het gevoel hadden dat iedereen met zijn eigen familie of gezin bezig was, waardoor ze een drempel voelden om contact te leggen en minder steun uit hun omgeving ervaarden. Met name ouderen wilden zich niet opdringen aan hun familieleden, omdat ze bang waren hen te veel te belasten.

Ieder huishouden was zo met zichzelf en zo met die corona bezig, dat ook niemand dacht van hé, we horen [Gerda] niet, weet je wel. (...) Ik wou het liefste niet zichtbaar zij. Ja, omdat ik niet wou... Mijn angst wou laten tonen. Want ik wou stoer zijn en sterk zijn en niemand ziek maken. En hoe alleen ik was, wou ik ook niet laten merken. Want ik kon het wel, dat alleen zijn. En toen dat hier [dagbesteding] gesloten was, was dat echt heel zwaar

  • Gerda, 60 jaar

Vermindering emotioneel contact

Naast een vermindering van het aantal contacten, noemde een groot aantal inwoners veranderingen in hun diepere emotionele relaties, voornamelijk door het wegvallen van fysiek sociaal contact. Dit ging met name om contact met familie, vrienden of zorgverleners, dat in coronatijd vaak veranderde in telefonisch contact of helemaal geen contact. Mensen gaven aan dat telefonisch contact kon helpen om zich niet helemaal alleen te voelen, maar zagen het niet als volwaardige vervanging voor fysiek samenzijn. Via de telefoon vonden mensen het moeilijker om hun gevoelens te delen en elkaar te steunen in moeilijke tijden zoals bij een overlijden.

Een aantal inwoners verloor het gevoel van verbinding met de directe omgeving omdat ze een ander perspectief hadden op de coronamaatregelen. Daardoor hadden ze het gevoel er niet meer bij te horen en er alleen voor te staan, wat kon leiden tot diepe gevoelens van eenzaamheid.

Wat hielp bij het omgaan met veranderingen in sociale contacten

Er zijn een aantal redenen genoemd waarom sommige inwoners zich makkelijk aan konden passen aan veranderingen in sociale contacten. Zo waren er mensen die vrij gemakkelijk nieuwe contacten konden leggen, door bijvoorbeeld naar een sportclub te gaan of zich bij een studentenvereniging aan te sluiten. Ook waren er mensen die hun bestaande contacten op andere manieren konden spreken. Dit waren met name (jonge) mensen die weinig angst hadden om besmet te raken met corona of om anderen te besmetten. Zij spraken in kleinere groepen af en gingen bellen of vervangende activiteiten (buiten) doen.

Andere inwoners konden goed omgaan met het wegvallen van sociale contacten omdat ze goed alleen konden zijn. Ze waren bijvoorbeeld in hun jeugd veel alleen geweest, of ze werden voor de coronatijd sociaal overvraagd en kregen nu wat rust. Ook konden sommige inwoners de situatie goed relativeren. Zij bedachten zich bijvoorbeeld dat ze niet de enigen waren die de hele dag thuis zaten en nergens heen konden, waardoor ze zich minder eenzaam voelden.

Verder werd door een aantal inwoners genoemd dat het deels openen van dagbestedingen, vrijwilligerswerk en buurthuizen een belangrijke factor was in het kunnen volhouden van de maatregelen. Dit zorgde ervoor dat ze contact bleven houden, zich nog een beetje verbonden voelden met andere mensen en een doel bleven houden in hun leven. Ook mensen waarbij de hulp aan huis doorging, gaven aan dat dat hielp tegen gevoelens van eenzaamheid. Het was een vast moment in de week waarop ze met iemand een praatje konden maken.

4. Uitdaging voor de mentale gezondheid

De mentale gezondheid van een groot deel van de geïnterviewde inwoners werd uitgedaagd, met name door drie dingen: 1) angst voor corona, 2) gevoelens van somberheid en 3) spanning door sociale rolconflicten. Dit gold zowel voor mensen die al mentale problemen hadden voor corona, als voor mensen die daar geen last van hadden. Bij een groot deel van mensen die al mentale problemen hadden ging de mentale gezondheid achteruit. Bij een klein deel van hen bleef de mentale gezondheid stabiel.

Angst en onzekerheid

Veel inwoners ervaarden angst en onzekerheid in coronatijd. Ze waren bang om zelf ziek te worden of om hun dierbaren te besmetten. Met name in de eerste lockdown was er veel angst en onzekerheid vanwege de onduidelijkheid over de verspreiding van het virus en hoe men zich hiertegen kon beschermen.

'We [sociale contacten en hun kinderen] gaan komen'. En dan zeg ik: nee, sorry. Ik ben bang. Je mag niet komen. Jullie werken. Ik heb kinderen. [Jullie] kinderen mogen niet bij mij komen.

  • Jamila, 40 jaar

Sommige inwoners ervaarden extreme angst. Ze waren bang om ziek te worden en niet meer te kunnen zorgen voor familieleden of om familieleden of vrienden te besmetten. Sommige alleenstaanden waren juist bang dat niemand meer voor hen zou kunnen zorgen. Ook het sluiten van de landsgrenzen versterkte de gevoelens van angst. Dit maakte dat inwoners met familie in het buitenland bang waren dat ze hun familieleden niet konden steunen als er iets zou gebeuren. Ook de veranderende maatregelen en tegenstrijdige informatie vanuit de overheid leidde bij sommige mensen tot meer angst en onzekerheid.

Inwoners die veel angst ervaarden, met name in de eerste lockdown, hielden zich vaak strikt aan de coronamaatregelen en deden zelfs meer dan nodig was. Zo noemde een aantal mensen, met name ouderen met basisonderwijs of een vmbo-opleiding en mensen met een niet-westerse migratieachtergrond, dat ze helemaal niet meer naar buiten gingen, ook niet om te wandelen of naar de supermarkt te gaan. Ook waren er inwoners, met name met een niet-westerse migratieachtergrond, die alle boodschappen schoonmaakten, om besmetting te voorkomen.

Een aantal mensen gaf aan dat de angst die ze hebben ervaren in coronatijd nog steeds invloed had op hun mentale gezondheid. Ook al was de angst voor corona verdwenen, toch voelden ze zich nog steeds gespannen. Deze spanning leidde tot fysieke klachten zoals hoofdpijn, rugpijn en last van schouders.

Somberheid

Veel inwoners gaven aan gevoelens van somberheid te hebben ervaren in coronatijd. Dit had meerdere oorzaken. Door de angst voor een coronabesmetting sloten sommige mensen zichzelf af van de buitenwereld. Ze raakten hierdoor meer in zichzelf gekeerd en begonnen te piekeren. Gevoelens van somberheid werden ook veroorzaakt door een gevoel van uitzichtloosheid, eenzaamheid en gebrek aan zingeving. Veel mensen gaven aan dat het steeds veranderende beleid en het gebrek aan een langetermijnperspectief sterk bijdroegen aan het gevoel van uitzichtloosheid.

Tegelijkertijd hadden inwoners ook minder de mogelijkheid om met deze gevoelens van somberheid om te gaan. Mensen die normaal gesproken sport en beweging gebruikten om met negatieve gevoelens om te gaan, konden dit niet meer doordat de sportclubs gesloten waren. Ook het wegvallen van sociale contacten en zingevende of ontspannende activiteiten maakte dat er geen afleiding was.

Je denkt negatief. [Je wordt] pessimistisch. (...) Bang dat je ziek wordt. Je gaat dood. En ook je kunt niet naar buiten. (...) Kunt niet reizen. Geen vakantie gehad. En ook iedereen ging naar school. Geen vakantie, niks. Hele tijd (...) wordt het stressen.

  • Halime, 55 jaar

Voor mensen met mentale problemen was het nog moeilijker om met uitdagingen om te gaan. Zij gebruikten vaak structuur en ritme van (vrijwilligers)werk, sociale steun van sociale contacten en zingeving om gezond te blijven, maar dit werd nu verstoord, met soms een verergering van de mentale klachten als gevolg.

Spanning door sociale rolconflicten

Met name ouders met kinderen die thuisonderwijs kregen, ervaarden constante spanning door conflicten in hun sociale rol. Doordat ze hun kinderen moesten ondersteunen bij het onderwijs, konden ze taken zoals werk, huishouden en studie niet meer goed uitvoeren. Daarnaast hadden ze minder tijd voor zichzelf, waardoor ze niet voldoende tot rust konden kwamen. Sommige ouders waren gespannen en gefrustreerd omdat ze zich niet goed toegerust en ondersteund voelden bij het helpen en motiveren van hun kinderen met thuisonderwijs.

Ja, nou, dan moest ik elke keer zeggen 'opstaan, opstaan. Alsjeblieft, sta op, je school, denk aan je diploma'. Ik leek net een politieagent. Ja, daar ontstond wrijving. (...) Je moet dan als ouder zijnde heel consequent van 'dan en dan, en dan pauze' of 'de lerares is straks weer online, vergeet het niet'. (...) En ja, dan ben je alleen maar bezig daarmee. Je hebt helemaal bijna geen eigen leven meer.

  • Mariam, 45 jaar

Wat hielp bij het omgaan met uitdagingen voor de mentale gezondheid

Er zijn meerdere dingen genoemd die hielpen om met uitdagingen voor de mentale gezondheid om te gaan of ervoor zorgen dat de mentale gezondheid stabiel bleef. Een deel van de inwoners gaf aan dat het hen hielp om bezig te blijven en afleiding te zoeken van de eigen gedachten, bijvoorbeeld door te wandelen of vrijwilligerswerk te doen. Daarnaast hielp het sommige inwoners om gevoelens te delen met sociale contacten. Angst voor het coronavirus was minder groot bij mensen die vertrouwen hadden in hun eigen gezondheid. Bovendien zeiden mensen dat angst in de loop van de coronatijd verminderde. Dit kwam doordat de onzekerheid en onbekendheid afnam doordat ze zelf of iemand in hun omgeving een besmetting doormaakte. Ook de vaccinaties namen bij veel mensen angst weg om zelf besmet te raken en/of anderen te besmetten.

Er waren ook inwoners die vanaf het begin van de coronatijd weinig angst voor het virus hadden. Dat waren deels mensen die jonger waren of niet bang waren om dierbaren in hun directe omgeving te besmetten. Deels waren het ook mensen die veel vertrouwen hadden in de maatregelen. Zij hadden het idee dat ze veilig waren zo lang ze de maatregelen goed opvolgden. Ten slotte waren er mensen die geloofden dat ze het wel of niet besmet raken niet in eigen hand hadden, maar bepaald werd door het lot of een hogere macht.

Om de spanning door sociale rolconflicten te verminderen, hielp het inwoners om een eigen ruimte te hebben waarin ze zich konden terugtrekken. Ouders die zelf veel onderwijs hadden genoten, ervaring hadden met het begeleiden van kinderen of persoonlijke ondersteuning kregen vanuit de school hadden vaker het gevoel hun kinderen goed te kunnen ondersteunen.

5. Verandering in leefstijl

De veranderingen in structuur en zingeving en de mentale uitdagingen die plaatsvonden in coronatijd hadden voor een deel van de geïnterviewde Utrechters leefstijlaanpassingen tot gevolg op het vlak van beweging, eten, roken en middelengebruik.

Minder beweging door verbreking routine

Ongeveer de helft van de geïnterviewde inwoners ervaarden veranderingen in hun beweegpatroon in coronatijd. Een groot deel daarvan ging minder bewegen. Door het wegvallen van dagelijkse activiteiten buitenshuis, zoals winkelen of naar werk fietsen, was bewegen niet langer vanzelfsprekend en moesten mensen het bewust inplannen in hun dag. Daarbij sloten ook de sportscholen, verenigingen en wandelclubs. Die sluitingen zorgden voor het wegvallen van de routine en het sociale aspect van bewegen, waardoor er vaak geen externe motivatie was om te bewegen. Daarnaast was er de angst om corona te krijgen, waardoor met name ouderen en mensen met een niet-westerse migratieachtergrond minder naar buiten gingen. Een deel van de mensen lukte het wel om de weggevallen beweging te vervangen met nieuwe vormen van bewegen. Met name wandelen werd vaak genoemd.

Maar [voor corona] fietsten we naar ons werk, dus dan heb je ook minder het gevoel van: 'oh er moet nog wel even wat frisse lucht in'. En toen de corona begon, toen zijn we echt heel bewust elke dag gaan wandelen, om (...) niet alleen maar binnen te zitten.

  • Marlies, 40 jaar

Meer eten, roken en middelengebruik

Negatieve emoties, zoals verveling, stress, somberheid, gevoelens van uitzichtloosheid en eenzaamheid, waren bij veel inwoners een trigger voor een verandering in hun leefstijl. Een aantal inwoners is meer en ongezonder gaan eten tijdens corona, met vaak ook effect op de ervaren fysieke gezondheid. Een enkeling is daarnaast begonnen met roken of meer middelen gaan gebruiken. Er waren geen inwoners die positieve leefstijlveranderingen noemden op dit gebied.

Wij zijn wel vaker gaan eten. Ja, gewoon naar buiten gaan eten. (...) Dönerbox, Turkse pizza, allemaal ongezond eigenlijk. (...) Omdat je niet veel te doen had (...) gingen we gewoon wat eten. (...) Gewoon een beetje tijd doden.

  • Karim, 20 jaar 

Wat hielp om te blijven bewegen

Er zijn twee groepen inwoners te onderscheiden die andere vormen van beweging hebben gevonden of zelfs meer zijn gaan bewegen in coronatijd. Enerzijds zijn dit inwoners die voor de coronacrisis al veel bewogen en een sterke intrinsieke motivatie hadden om te bewegen. Ze wisten bijvoorbeeld dat beweging hielp om structuur aan te brengen in hun leven en om zich fysiek en mentaal goed te voelen. De tweede groep betreft inwoners die voor coronatijd niet veel bewogen, maar nu de ruimte en motivatie ervaarden om meer te gaan bewegen. Dit waren met name inwoners met alleen basisonderwijs of een vmbo-opleiding. Voor hen was wandelen of sporten een manier om de tijd in te vullen die vrijkwam door het weggevallen van (sociale) activiteiten. Daarnaast was het een manier om met negatieve emoties om te gaan, om ruzies in huis te ontlopen of om tijd voor zichzelf te hebben.

Beide groepen inwoners maakten gebruik van mogelijkheden in hun omgeving, zoals de aanwezigheid van een uitnodigende omgeving (bijvoorbeeld natuur of koffietentjes in de buurt), een hond die moet worden uitgelaten, een partner of vriend(in) die ook bewoog, wandelapps en competities met collega’s. Met name parken en de natuur werden vaak gebruikt om in beweging te blijven door middel van sporten of wandelen. Dit hielp bij het reguleren van emoties, zeker bij gebrek aan emotionele steun en sociale contacten. Ook werd het makkelijker om beweging in te plannen door het wegvallen van andere activiteiten en verplichtingen.

6. Verandering kwaliteit en toegankelijkheid van zorg en ondersteuning

Een deel van de geïnterviewde inwoners die zorg of ondersteuning ontvingen, merkte daar niet of nauwelijks veranderingen in. Met name bij mensen die thuiszorg of hulp in de huishouding kregen, ging de zorg door. In sommige gevallen hebben hulpverleners de regels doorbroken om de kwaliteit van de zorg van hun cliënten te waarborgen, bijvoorbeeld door mondkapjes af te zetten of bij iemand thuis te komen. Het andere deel van de inwoners die zorg of ondersteuning ontvingen, gaf aan wel ingrijpende veranderingen hierin te hebben gemerkt. Dit bedreigde de kwaliteit, continuïteit en toegankelijkheid van de zorg en ondersteuning.

Verminderde kwaliteit en continuïteit van zorg en ondersteuning

De kwaliteit en continuïteit van de zorg en ondersteuning kwam bij een deel van de inwoners sterk onder druk te staan in coronatijd. Een belangrijke reden hiervoor was het verplaatsen van fysiek contact naar online of telefonisch contact. Via de telefoon of videobellen konden mensen minder goed belangrijke informatie of de ernst van de klachten overbrengen, voelden ze een minder persoonlijke band met de hulpverlener en hadden ze het gevoel dat de hulpverlener minder geïnteresseerd was in hoe het met hen ging.

[Videobellen met psycholoog] is niet zo persoonlijk. Het is gewoon een vrouw die dan aan je gekoppeld is door een systeem. (...) Zij is letterlijk, qua connectie, is ze alleen maar een beeldscherm van me, die ik dichtklap. Dus als ik zeg maar niet op kom dagen, als ik depressief ben, ja, dat is jammer. Maar ik ken haar toch niet in het echt.

  • Tim, 20 jaar

Een aantal inwoners gaf aan dat zorgverleners in coronatijd niet meer aan huis kwamen. Daardoor werd er niet adequaat gereageerd op signalen zoals het niet innemen van medicatie of het missen van afspraken.

En ja, [Buurtteam] kwam wat minder langs. Dat werd ook bellen. Belafspraken, "Hoe gaat het met je?" en dat is het. Dat vond ik niet echt een goeie oplossing. Aan de telefoon vertel je minder gauw iets dan in een echt gesprek. Als ik ergens mee zit, ga ik dat niet over de telefoon helemaal vertellen, dan heb ik er niks aan. (...) Persoonlijk contact is heel belangrijk, jazeker. Als dat wegvalt dan mist je wel iets.

  • Peter, 40 jaar

Tot slot noemde een aantal inwoners dat ze uit angst voor het coronavirus hun behandelingen, bijvoorbeeld bij de fysiotherapeut, niet voort durfden te zetten omdat ze bang waren dat ze daar besmet zouden raken met het coronavirus.

Verminderde toegankelijkheid van zorg en ondersteuning

Voor inwoners die zorg of ondersteuning zochten in coronatijd was het moeilijker om (de juiste) zorg of ondersteuning te krijgen. Een aantal inwoners ervaarden barrières om fysieke consulten met de huisarts in te plannen, omdat er eerst telefonische toetsing plaatsvond door een assistent. Zij vonden het vaak lastig om hun klachten goed te verwoorden via de telefoon. Bovendien had niet iedereen de vaardigheden om digitale consulten te volgen en de zorgverlener hield daar niet altijd rekening mee. Ook hadden een aantal inwoners het gevoel niet belangrijk gevonden te worden door hun zorgverleners omdat de zorgverleners niet betrokken (genoeg) waren bij het welzijn van de inwoner. Dit zorgde ervoor dat inwoners zich minder gesteund voelden. Deze gevoelens wierpen vervolgens weer een barrière op voor inwoners om hulp te vragen bij hun zorgverleners. Zorgverleners speelden hier volgens hen niet of nauwelijks op in. Dit gold niet alleen voor mensen die zelf zorg of ondersteuning ontvingen, maar ook voor mantelzorgers. Toegang tot professionele hulp maar ook ondersteuning van vrienden viel weg, waardoor mantelzorgers het gevoel hadden er alleen voor te staan.

Nou, [geen dagbesteding voor partner met dementie was] natuurlijk veel zwaarder. Ja, is niet makkelijk. Hij was ook niet makkelijk. Agressief in zijn dementie. Nou, dan ga maar lekker ervoor staan. Nee, dat vond ik wel jammer, hoor, dat hij niet meer kon [gaan naar dagbesteding]. Je had een dag rust, of twee dagen, wanneer hij [naar dagbesteding] ging. Nou, dat had je niet [meer]. Je kon nog geeneens bijkomen.

  • Ria, 70 jaar

Een aantal inwoners had ook last van het wegvallen van zorglocaties in de buurt. Poliklinieken in de wijken sloten, waardoor de fysieke afstand naar zorglocaties groter werd. Dat was met name vervelend voor mensen die wekelijks afspraken hadden bij een prikpoli of trombosedienst. Ze moesten verder reizen naar onbekende locaties, hadden hogere reiskosten en kregen afspraken op andere tijden dan normaal.

Want alle kleine [prikposten] gingen dicht, dus je moest in [plaats] zijn. Ik moest iedere keer iemand vragen om mee te gaan naar [plaats]. Want ik heb het één keer gefietst. Maar ik fietste vijfendertig minuten heen. En dan ben je daar dus tien minuten, en dan heb ik drie kwartier terug gefietst voor een prik. En ik had zoiets van: nou, dit kan echt niet.

  • Gerda, 60 jaar

Ook werd voor een aantal inwoners het aanmelden bij huisartsenzorg of de GGZ bemoeilijkt in coronatijd door langere wachttijden. Het wegvallen van mogelijkheden om met uitdagingen om te gaan in coronatijd (zoals ritme, structuur en sociale contacten) maakte dat deze wachttijden moeilijker te verdragen waren. Daarnaast zorgden de wachttijden bij hen voor latere diagnostiek en hulpverlening waardoor de fysieke en mentale gezondheid dreigden te verslechteren.

Wat hielp bij het omgaan met veranderingen in zorg en ondersteuning

Er waren een aantal dingen die hielpen bij het omgaan met veranderingen in de kwaliteit en toegankelijkheid van zorg en ondersteuning. Allereerst was het behulpzaam als inwoners en hun klachten al bekend waren bij hulpverleners en al een persoonlijke band met hen hadden opgebouwd. Hierdoor was het makkelijker om het contact telefonisch of digitaal te laten verlopen. Daarnaast hielp het dat sommige inwoners bekend waren met het zorgsysteem. Dit waren met name mensen met een hbo- of wo-opleiding. Deze kennis hielp hen bij het omzeilen van barrières in het zorgsysteem, zoals het maken van een afspraak in persoon bij de huisarts terwijl afspraken eigenlijk telefonisch moesten.

Veranderingen in coronatijd volgens mensen die dak- of thuisloos zijn

Als onderdeel van een groter onderzoek heeft het Radboud UMC Nijmegen tussen december 2020 en februari 2021 interviews gehouden met 55 dakloze mensen in negen verschillende steden, waaronder Utrecht. Deze interviews gaven inzicht in de invloed van corona en de maatregelen op (de gezondheid van) mensen die dakloos zijn.

Een deel van de bevindingen uit het onderzoek van het Radboud UMC komt overeen met de bevindingen uit deze Utrechtse studie. Zo blijkt de impact van corona en de coronamaatregelen op de mentale gezondheid van mensen die dakloos zijn groot. Een groot deel van hen ervaarden meer somberheid, stress, angst en gevoelens van eenzaamheid. Daarnaast waren zorg en instanties minder toegankelijk door het vooraf moeten maken van een afspraak en door online afspraken. Ook was er sprake van wantrouwen in de overheid door tegenstrijdige informatie. Tegelijkertijd gaven mensen die dakloos zijn aan dat de coronatijd ook ruimte voor bezinning gaf.

Het onderzoek noemt ook een aantal bevindingen die specifiek voor mensen die dakloos zijn gelden. Zo was de impact op inkomsten erg groot onder deze groep. Van de geïnterviewden is een op de zes dakloos geworden door financiële problemen als gevolg van de coronamaatregelen. De lichamelijke gezondheid is ondanks minder beweging gelijk gebleven, bijvoorbeeld doordat er vanwege de coronamaatregelen meer aandacht voor hygiëne was. Ten slotte was het voor dakloze vrouwen een probleem dat openbare toiletten niet beschikbaar waren. Zie voor meer informatie het volledige rapport.