Image
Jongeren wandelend in park

De samenhang tussen veranderingen en elementen van veerkracht

In bovenstaande hoofdstukken staan de zes domeinen waarin (de grootste) veranderingen zijn opgetreden in coronatijd en de vier elementen van veerkracht apart van elkaar uitgelegd. In de praktijk blijkt het onderscheid tussen deze veranderingen en elementen echter niet zo duidelijk te zijn. Vaak hangen veranderingen met elkaar samen en versterken ze elkaar. Ook zien we dat elementen van veerkracht regelmatig in combinatie worden ingezet, en van elkaar afhankelijk zijn. Kortom: de veranderingen door coronatijd en de elementen van veerkracht staan niet op zichzelf, maar zijn constant in interactie met elkaar. Die interactie wordt duidelijk in onderstaande casus.

André (45 jaar, lager beroepsonderwijs, geen migratieachtergrond) kreeg een nieuwe baan aan het begin van de coronatijd. Die bood ritme en structuur en zorgde ervoor dat hij veel sociaal contact had met mensen op de werkvloer. Buiten zijn werk om had hij niet of nauwelijks sociaal contact. Zijn vrienden wilden hem niet meer zien, omdat ze bang waren dat ze besmet zouden raken via André. Ook met collega’s van vrijwilligerswerk had André geen fysiek contact meer, omdat de vergaderingen digitaal plaatsvonden. Hoewel hij zich buitengesloten voelde door zijn vrienden en het fysieke contact met collega’s van zijn vrijwilligerswerk miste, had hij geen last van eenzaamheid. Door zijn nieuwe werk had hij veel sociaal contact en vond hij de coronapandemie zelfs “een supergezellige tijd”.

Na anderhalf jaar stopte André’s baan en ging het tijdelijk minder goed met hem. Het wegvallen van de structuur en het sociaal contact van zijn werk zorgden ervoor dat hij zich verveelde en zijn dag- en nachtritme omdraaide. Daardoor zag hij geen daglicht meer, speelde zijn PTSS op, kreeg hij last van negatieve gedachten en begon hij zich eenzaam te voelen. Hij wist uit ervaring dat hij deze negatieve spiraal op tijd moest doorbreken door afleiding te zoeken. Hij zocht de oplossing in blowen, ongezonder eten, en veel gamen. Dit hielp hem om verveling tegen te gaan en om iets te hebben om naar uit te kijken. Deze leefstijl was mogelijk doordat hij meer geld had dan vóór corona, door een verruiming van zijn schuldhulpverlening en doordat hij had kunnen sparen. Ook het gebrek aan sociale contacten droeg bij aan zijn ongezonde leefstijl: als er geen mensen op bezoek kwamen, hoefde hij niet op reguliere tijden wakker te zijn en hoefde hij ook niet gezond te koken.

Na een periode zo te hebben geleefd, zag hij in dat het niet goed met hem ging en dat hij in moest grijpen. Door zijn eerdere ervaringen met mentale problemen, waar hij therapie voor had gekregen, herkende hij de signalen en wist hij wat hij moest doen. Daarom heeft hij zich aangemeld voor vrijwilligerswerk. Hij was al bekend met het vrijwilligerswerk omdat hij de leidinggevenden kende. Hij kon zich bovendien direct aanmelden en meedoen. Door het vrijwilligerswerk moest hij vroeg opstaan en kreeg hij weer sociale contacten. Dat maakte dat hij zijn dag-en-nachtritme weer kon terugdraaien, dat hij zich niet meer verveelde en zich niet eenzaam meer voelde.

Duiding van de casus: hoe verschillende veranderingen en elementen van veerkracht elkaar beïnvloeden

In het eerste anderhalf jaar van de coronacrisis ervaarde André de veranderingen door de coronacrisis niet als uitdaging. Zijn werk speelde daarin een cruciale rol. Hoewel toegang tot externe hulpbronnen, zoals fysiek contact met vrienden en met collega’s van zijn vrijwilligerswerk, wegviel, ervaarde hij dit niet als een uitdaging. Deze weggevallen hulpbronnen werden namelijk opgevangen door andere externe hulpbronnen die aanwezig waren in zijn omgeving, zoals de sociale contacten en structuur die hij kreeg via zijn werk. Dit laat zien dat het wegvallen van hulpbronnen niet problematisch hoeft te zijn, zolang iemand kan terugvallen op andere hulpbronnen. Toen echter het werk van André wegviel, ervaarde hij de veranderingen door corona wél als uitdagend. De uitdagingen waarmee hij te maken kreeg door corona (eenzaamheid, gebrek aan structuur) en het gebrek aan hulpbronnen in zijn omgeving vergrootten bovendien bestaande uitdagingen in zijn leven (PTSS en moeite met zelf structuur aanbrengen in zijn leven). Deze uitdagingen stapelden zich op.

Door zijn eerdere levenservaringen met mentale problemen herkende André tijdig dat het niet goed met hem ging. Die levenservaringen hielpen hem bovendien om de ernst van de situatie in te schatten, waardoor hij inzag dat de hulpbronnen die hij in eerste instantie gebruikte (gamen, blowen en ongezond eten) niet toereikend waren om passend te reageren op deze uitdagingen. Daarom zocht hij een andere hulpbron, vrijwilligerswerk, die hem wel in staat stelde om effectief om te gaan met de uitdagingen door corona. Hij maakte dus gebruik van een persoonlijke vaardigheid (vindingrijkheid) om een externe hulpbron aan te wenden (vrijwilligerswerk) en passend te reageren op de uitdagingen. Maar passend reageren was alleen maar mogelijk door de aanwezigheid en toegankelijkheid van de externe hulpbron. Die toegankelijkheid werd enerzijds verhoogd doordat André al bekend was met de hulpbron en hoe hij er toegang toe moest krijgen. Anderzijds werd de toegankelijkheid verhoogd doordat het meedoen met het vrijwilligerswerk laagdrempelig en direct mogelijk was.