Stapeling van kenmerken
Ernst van psychische klachten
We hebben ook onderzocht of er bij Utrechters met een stapeling van kenmerken voor behandeling van psychische klachten vaker sprake is van zwaardere psychische problematiek. Daarvoor hebben we gebruik gemaakt van de kenmerken die geselecteerd zijn door de classificatieboom-analyse. Voor de ernst van psychische klachten hebben we onderzocht of de behandeling heeft geplaats gevonden in de basis of specialistische GGZ en het soort medicatie dat gebruikt wordt. Wanneer iemand zwaardere medicatie, zoals verslavingsmedicatie of antipsychotica gebruikt, hebben we dit gedefinieerd als indicatie voor een ernstige psychische aandoening (EPA). Dit geeft geen volledig beeld omdat antipsychotica ook voor andere indicaties worden voorgeschreven, zoals voor dementie. Figuur 7 laat zien dat de ernst van psychische klachten verschilt aan de hand van het aantal kenmerken. Bij Utrechters met meerdere kenmerken uit de classificatieboom-analyse is er vaker sprake van ernstige psychische problematiek. Meer dan 20% van de Utrechters met vijf kenmerken uit de classificatieboom-analyse heeft bijvoorbeeld een ernstige psychische aandoening. Dit is vaker dan bij Utrechters zonder één van de kenmerken uit de classificatieboom-analyse (<1%).
Figuur 7. Stapeling van kenmerken naar psychische problematiek
Wmo gebruik
Utrechters met een stapeling van kenmerken uit de classificatieboom-analyse maken ook vaker gebruik van Wmo-voorzieningen. Er zijn verschillende Wmo-voorzieningen beschikbaar voor volwassenen met verminderde zelfredzaamheid. Zoals huishoudelijke hulp, ondersteuning thuis en verblijf en opvang. Vaak spelen psychische klachten daarbij een rol. Figuur 8 laat zien dat het gebruik van Wmo-voorzieningen verschilt aan de hand van het aantal kenmerken. Utrechters met meerdere kenmerken uit de classificatieboom-analyse maken vaker gebruik van Wmo-voorzieningen. Van de Utrechters met vijf kenmerken uit de classificatieboom-analyse maakt meer dan 30% gebruik van een Wmo-voorziening. Van de Utrechters zonder één van de kernmerken uit de classificatieboom-analyse maakt minder dan 1% gebruik van een Wmo-voorziening.
Figuur 8. Stapeling van kenmerken naar Wmo gebruik