Opvallende thema’s
In dit onderzoek kijken we naar veranderingen in verschillen naar gezondheid en factoren die gezondheid beïnvloeden. Verschillen worden geanalyseerd naar geslacht, opleiding, rondkomen, huishoudsamenstelling en migratieachtergrond. In dit hoofdstuk bespreken we opvallende thema’s waarbij meerdere groepen positieve of negatieve veranderingen in verschillen laten zien:
- Kwaliteit van leven (negatief). Er is een toename of ongunstige afname in verschillen.
- Sociale omgeving (negatief). Er is een toename of ongunstige afname in verschillen.
- Werksituatie (positief). Er is een afname in verschillen.
Figuur 7. Opvallende thema’s met veranderingen in verschillen tussen 2012 en 2022
Kwaliteit van leven
Er zijn grote verschillen tussen groepen in kwaliteit van leven in Utrecht. Deze verschillen zijn de afgelopen jaren toegenomen of ongunstig afgenomen. Dit is met name zichtbaar naar leeftijd, opleiding en rondkomen.
Enkele voorbeelden ter illustratie:
- Over het algemeen geldt hoe jonger, hoe vaker een goed ervaren gezondheid. De ervaren gezondheid is bij 18- t/m 24-jarigen in de afgelopen twee jaar met 17% gedaald. Onder andere leeftijdsgroepen is dit percentage constant gebleven of minder sterk gedaald. Hierdoor zijn verschillen in ervaren gezondheid naar leeftijd ongunstig afgenomen.
- De verschillen naar opleiding in het percentage Utrechters dat aangeeft vertrouwen te hebben in de toekomst neemt sinds 2018 ongunstig af (figuur 8). Dit percentage is het hoogst onder Utrechters met een hbo- of wo-diploma, maar daalde met 13%. Onder Utrechters met basisonderwijs of vmbo is dit ongeveer gelijk gebleven.
- Verschillen in het hebben van regie over het eigen leven naar rondkomen nemen toe. Onder Utrechters die moeite hebben met rondkomen is het percentage dat onvoldoende regie ervaart de afgelopen veertien jaar met 10% gestegen. Onder Utrechters die geen moeite hebben met rondkomen steeg dit percentage met 4%.
Figuur 8. Percentage Utrechters dat aangeeft dat zij vertrouwen in de toekomst hebben naar opleiding
Sociale omgeving
De verschillen tussen groepen in sociale omgeving zijn toegenomen of ongunstig afgenomen in de stad. Dit is met name zichtbaar naar opleiding, leeftijd, huishouden en migratieachtergrond. Enkele voorbeelden ter illustratie:
- Het verschil naar opleiding in wekelijks contact met vrienden of kennissen is in de afgelopen tien jaar ongunstig afgenomen. Het percentage Utrechters dat wekelijks contact heeft was in 2012 het hoogst onder Utrechters met mbo, havo of vwo als laatst behaalde opleiding, maar daalde de afgelopen tien jaar met 9%. Onder Utrechters met een andere opleiding (basisschool, vmbo, hbo of wo) bleef dit percentage ongeveer gelijk.
- Het verschil naar leeftijd in wekelijks contact met familie is in de afgelopen jaren ongunstig afgenomen. Het percentage Utrechters dat wekelijk contact heeft met familie was het hoogst onder 18- tot en met 24-jarigen, maar is tussen 2018 en 2022 met 10% gedaald. Onder andere leeftijdsgroepen bleef dit percentage min of meer gelijk.
- Het verschil naar huishouden in veel mensen hebben om op te vertrouwen is de afgelopen tien jaar toegenomen. Het percentage Utrechters in een eenpersoonshuishouden dat veel mensen heeft om op de vertrouwen daalde met 13% tussen 2012 en 2022. Onder andere huishoudens in Utrecht was deze daling minder sterk of bleef het percentage min of meer gelijk.
- Het verschil naar migratieachtergrond in ernstige eenzaamheid is toegenomen. Onder eerste generatie migranten is het percentage ernstig eenzame Utrechters de afgelopen tien jaar met 15% toegenomen (Figuur 9). Dit percentage steeg minder sterk onder tweede generatie migranten of Utrechters met een Nederlandse herkomst.
Figuur 9. Percentage ernstig eenzame Utrechters naar migratieachtergrond
Werksituatie
We zien een afname van de verschillen in de werksituatie van Utrechters. Dit zien we met name naar opleiding, migratieachtergrond en rondkomen. Enkele voorbeelden ter illustratie:
- Verschillen in werkloosheid nemen af. Sinds 2018 bleef het percentage dat werkloos is onder Utrechters met een hbo- of wo-opleiding constant. Onder Utrechters met een andere opleiding (basisonderwijs, vmbo, mbo, havo of vwo) daalde het percentage dat werkloos is met 2% in de afgelopen vier jaar.
- Het verschil in betaald werk tussen inwoners met en zonder een migratieachtergrond neemt af tussen 2012 en 2020. Onder eerste generatie migranten is het percentage dat aangeeft ten minste één uur per week betaald te werken met 17% gestegen. Dit percentage steeg minder hard of bleef ongeveer gelijk onder tweede generatie migranten en Utrechters met een Nederlandse herkomst.
- Het verschil in betaald werk naar rondkomen is sinds 2014 afgenomen (Figuur 10). Onder Utrechters die moeite hebben met rondkomen is het percentage dat aangeeft ten minste één uur per week betaald te werken met 10% toegenomen. Onder Utrechters die geen moeite hebben met rondkomen is dit percentage in deze periode minder sterk gestegen, namelijk met 6%.
Figuur 10. Percentage Utrechters dat rapporteert minimaal één uur per week betaald te werken naar rondkomen