Image
Twee wandelende vrouwen

Verandering in verschillen over de jaren heen

In dit hoofdstuk worden veranderingen in verschillen in gezondheid en factoren die gezondheid beïnvloeden tussen groepen Utrechters over de afgelopen circa tien jaar beschreven. Verschillen kunnen:

  • Positief veranderen:
    • Verschillen nemen af. Verschillen tussen groepen worden kleiner omdat de ongunstige groep een positieve ontwikkeling laat zien vergeleken met de andere groepen.
  • Negatief veranderen:
    • Verschillen nemen toe. Verschillen tussen groepen worden groter.
    • Verschillen nemen ongunstig af. De gunstigste groep laat een negatievere ontwikkeling zien dan de andere groepen, waardoor de verschillen tussen groepen kleiner worden.
We kijken naar verschillen in gezondheid en factoren die gezondheid beïnvloeden. Een voorbeeld van verschillen is dat Utrechters met basisonderwijs of vmbo als laatst behaalde opleiding zich vaker ongezond voelen dan Utrechters met een hbo- of wo-diploma. Utrechters met basisonderwijs of vmbo hebben dan een achterstand. We spreken over een toename in de verschillen wanneer het percentage dat zich ongezond voelt in de afgelopen jaren sterker is toegenomen onder Utrechters met basisonderwijs of vmbo dan onder Utrechters met een hbo- of wo-diploma. De achterstand van Utrechters met basisonderwijs of vmbo is dan groter geworden.                                                                                                                                                   
In sommige gevallen nemen verschillen ongunstig af. Dit zien we bijvoorbeeld bij leeftijd. Over het algemeen geldt hoe jonger, hoe minder vaak Utrechters zich ongezond voelen. 18- t/m 24-jarigen voelen zich minder vaak ongezond, maar dit percentage is de afgelopen twee jaar sterk toegenomen. Onder andere leeftijdsgroepen is dit percentage minder sterk gestegen of constant gebleven. Hierdoor komen de percentages dichter bij elkaar te liggen en zijn verschillen in ervaren gezondheid naar leeftijd afgenomen. We spreken hier van een ongunstigste afname omdat de gunstigste groep (in dit geval 18- t/m 24-jarigen) een negatievere ontwikkeling laat zien dan andere groepen.

In het vorige hoofdstuk werd besproken welke groepen Utrechters in 2022 de grootste achterstand hebben. In de afgelopen circa tien jaar is de achterstand voor Utrechters die alleen wonen en eerste generatie migranten niet groter geworden over de tijd. Utrechters die moeite hebben met rondkomen en Utrechters met basisonderwijs of vmbo als laatst behaalde opleiding zijn wel meer op achterstand geraakt (Figuur 2). Ook vallen nieuwe groepen op door een negatieve verandering in verschillen in de afgelopen jaren.

Veranderingen in verschillen zijn met name zichtbaar naar:

  • Rondkomen (negatief). Er is een toename in verschillen. Dit komt met name door negatievere ontwikkelingen bij Utrechters die moeite hebben met rondkomen.
  • Opleiding (negatief). Er is een toename of ongunstige afname in verschillen. Dit komt met name door negatievere ontwikkelingen bij Utrechters met mbo, havo of vwo als laatst behaalde opleiding. Utrechters met basisonderwijs of vmbo als laatst behaalde opleiding hadden met name tot en met 2016 negatievere ontwikkelingen.
  • Leeftijd (negatief). Er is een toename of een ongunstige afname in verschillen. Dit komt met name door negatievere ontwikkelingen bij 18- tot en met 24- jarigen.
  • Migratieachtergrond (positief). Er is een afname in verschillen. Dit komt met name door positieve ontwikkelingen bij eerste generatie migranten.

Figuur 2. Opvallende groepen met veranderingen in verschillen tussen 2012 en 2022

Infogram URL

Utrechters die moeite hebben met rondkomen

De verschillen in ervaren gezondheid naar rondkomen zijn de afgelopen circa tien jaar toegenomen (Figuur 3). Utrechters die moeite hebben met rondkomen voelen zich steeds minder vaak gezond. Het percentage dat een goede gezondheid ervaart daalde van 64% in 2012 naar 54% in 2022. Deze daling geldt niet voor Utrechters die geen moeite hebben met rondkomen, daar bleef het percentage min of meer constant.

Figuur 3. Percentage Utrechters met een goed ervaren gezondheid naar rondkomen

Infogram URL

Ook op andere gezondheidsindicatoren is er een toename in verschillen naar rondkomen. Onder Utrechters die moeite hebben met rondkomen is het percentage met een hoog risico op psychische klachten sinds 2008 met 15% toegenomen. Deze stijging zette al meer dan tien jaar geleden in, maar was het sterkst in de afgelopen twee jaar. Onder Utrechters die geen moeite hebben met rondkomen is het percentage met een hoog risico op psychische klachten ook toegenomen, maar minder sterk (3%).

De toename van verschillen naar rondkomen zien we met name op het gebied van gezondheid (Figuur 2). Verschillen in de factoren die gezondheid beïnvloeden naar rondkomen zijn alleen voor opleiding en vaardigheden toegenomen. Utrechters die moeite hebben met rondkomen hebben bijvoorbeeld steeds vaker moeite met het begrijpen van schriftelijke gezondheidsinformatie (stijging van 9% tussen 2014 en 2022). Onder Utrechters die geen moeite hebben met rondkomen stijgt het percentage dat hier moeite mee heeft met 3%. Verschillen in werksituatie naar rondkomen zijn afgenomen. Het percentage Utrechters dat aangeeft dat ze tenminste één uur per week betaald werken is tussen 2016 en 2020 sterker gestegen onder Utrechters die moeite hebben met rondkomen dan onder Utrechters die hier geen moeite mee hebben (12% vs. 3%).

De hierboven genoemde toenames in verschillen zijn extra urgent, omdat het aantal Utrechters die moeite hebben met rondkomen tussen 2020 en 2022 is gestegen. De samenstelling van de groep Utrechters die moeite heeft met rondkomen is in de afgelopen jaren ook veranderd. Het aandeel hbo- of wo-opgeleiden en 18-t/m 24-jarigen in de groep moeite met rondkomen is de afgelopen jaren toegenomen.

Mbo-, havo- en vwo-opgeleiden en Utrechters met basisonderwijs of vmbo als laatst behaalde opleiding

Voor Utrechters met basisonderwijs of vmbo als laatst behaalde opleiding geldt dat tot ongeveer 2016 hun achterstand in lichamelijke gezondheid en factoren die gezondheid beïnvloeden toenam. De afgelopen jaren zijn de verschillen redelijk constant gebleven.

Utrechters met mbo, havo of vwo als laatst behaalde opleiding laten een negatieve verandering zien in gezondheid en factoren die gezondheid beïnvloeden ten opzichte van Utrechters met een andere opleiding. Verschillen in ervaren gezondheid zijn bijvoorbeeld ongunstig afgenomen. Het percentage Utrechters dat zich gezond voelt was het laagst onder Utrechters met basisonderwijs of vmbo, en is de afgelopen jaren ongeveer gelijk gebleven. Van de Utrechters met mbo, havo of vwo is het percentage dat zich gezond voelt tussen 2012 en 2022 met 13% gedaald. Onder Utrechters met een hbo- of wo-opleiding daalde dit percentage de afgelopen jaren met 6%. Mogelijk hangt deze sterkere daling in gezondheid onder Utrechters met een mbo-, havo- of vwo-opleiding samen met ongunstigere veranderingen in factoren die gezondheid beïnvloeden. Enkele voorbeelden ter illustratie:

  • Verschillen in contact met vrienden of kennissen zijn de afgelopen tien jaar ongunstig afgenomen. Het percentage Utrechters dat wekelijks contact heeft met vrienden, kennissen of buren was het hoogst onder Utrechters met mbo, havo of vwo als laatst behaalde opleiding, en daalde sinds 2012 met 9%. Onder Utrechters met basisonderwijs of vmbo en Utrechters met hbo of wo bleef dit percentage ongeveer gelijk.
  • Verschillen in obesitas zijn tussen 2012 en 2022 toegenomen. Het percentage Utrechters met mbo, havo of vwo met obesitas is met 6% toegenomen (Figuur 4). Onder Utrechters met basisonderwijs of vmbo en Utrechters met hbo of wo is dit percentage de afgelopen tien jaar ongeveer gelijk gebleven.

Figuur 4. Percentage Utrechters met obesitas naar opleiding

Infogram URL

18- t/m 24-jarigen

Er zijn de laatste tijd veel zorgen over de gezondheid van jongvolwassen Utrechters. 18- t/m 24-jarigen laten negatievere veranderingen zien op gezondheid en factoren die gezondheid beïnvloeden dan andere leeftijdsgroepen, met name sinds 2020. Verschillen in ervaren gezondheid zijn bijvoorbeeld ongunstig afgenomen naar leeftijd. Het percentage Utrechters dat zich gezond voelt is het hoogst bij 18- t/m 24-jarigen, maar is tussen 2020 en 2022 met 17% afgenomen. Onder andere leeftijdsgroepen is dit percentage constant gebleven of daalde het minder sterk. Voor mentale gezondheid is ook een toename in verschillen naar leeftijd (Figuur 5). Het percentage 18- t/m 24-jarigen met een hoog risico op psychische problemen is de afgelopen jaren toegenomen van 4% (laagste percentage) in 2014 naar 18% (hoogste percentage) in 2022. Onder de andere leeftijdsgroepen is deze stijging minder groot of blijft het percentage constant.

Figuur 5. Percentage Utrechters met hoog risico op psychische problemen naar leeftijd

Infogram URL

Deze negatieve veranderingen in gezondheidsverschillen naar leeftijd hangen mogelijk samen met ongunstigere veranderingen in factoren die gezondheid beïnvloeden. Hieronder enkele voorbeelden:

  • Verschillen in leefstijl zijn toegenomen over de jaren heen. Het percentage Utrechters dat rookt neemt bijvoorbeeld de afgelopen tien jaar af in alle leeftijdsgroepen behalve onder 18- t/m 24-jarigen.
  • Verschillen in sociale contacten nemen ongunstig af. Het percentage Utrechters dat wekelijks contact heeft met familie was het hoogst onder 18- t/m 24-jarigen, maar nam tussen 2018 en 2022 af met 10%. Onder de andere leeftijdsgroepen bleef dit percentage ongeveer constant.
  • Verschillen in werkloosheid zijn sinds 2018 toegenomen. Het percentage 15-24 jarigen dat werkloos is bleef ongeveer constant. Onder de andere leeftijdsgroepen daalde dit percentage de afgelopen jaren.
  • Verschillen in gezondheidsvaardigheden nemen sinds 2020 ongunstig af. Het percentage Utrechters dat moeite heeft met het begrijpen van schriftelijke gezondheidsinformatie was het laagst onder 18- t/m 24-jarigen, maar steeg tussen 2020 en 2022 met 10%. Onder andere leeftijdsgroepen steeg dit percentage minder hard (met maximaal 7%) of bleef het ongeveer constant.

Eerste generatie migranten

Utrechters die in het buitenland zijn geboren (eerste generatie migranten) hebben een achterstand ten opzichte van Utrechters met een Nederlandse herkomst en tweede generatie migranten. Op het gebied van gezondheid zijn de verschillen naar migratieachtergrond over de jaren heen grotendeels gelijk gebleven. Bij factoren die de gezondheid beïnvloeden is er een afname in verschillen. Met name op het gebied van werk en inkomen. Meer specifiek:

  • Verschillen in moeite met rondkomen naar migratieachtergrond zijn afgenomen. Tussen 2012 en 2020 is het percentage dat moeite heeft met rondkomen onder eerste generatie migranten met 21% gedaald. Onder Utrechters met een Nederlandse herkomst daalde dit percentage met 11%.
  • Verschillen in betaald werk naar migratieachtergrond nemen af. In de afgelopen tien jaar is het percentage dat zelf aangeeft minimaal één uur per week betaald te werken onder eerste generatie migranten met 15% toegenomen (Figuur 6). Onder tweede generatie migranten en Utrechters met een Nederlandse herkomst was er geen sterke stijging zichtbaar tussen 2012 en 2022.

Figuur 6. Percentage Utrechters dat rapporteert minimaal één uur per week betaald te werken naar migratieachtergrond

Infogram URL

Het aandeel eerste generatie migranten is in Utrecht toegenomen van 16% in 2001 tot 21% in 2023. Er is de afgelopen jaren een flinke stijging zichtbaar in het aandeel eerste generatie migranten met een hbo- of wo-opleiding. Dit kan een verklaring zijn voor de bovengenoemde veranderingen.