Image
Condoom

Seksuele gezondheid

Samenvatting

Jongeren

  • Vmbo-leerlingen in Utrecht hebben vaker al eens seks gehad dan vwo-leerlingen
  • Meer dan de helft van de jongeren gebruikt niet altijd een condoom tijdens de seks

Jongvolwassenen

  • Eén op de twintig 19- tot en met 21-jarigen heeft het afgelopen jaar een soa gehad 
  • 16- tot en met 25-jarige vrouwen hebben drie keer zo vaak een ongewenste seksuele ervaring dan mannen
  • Twee op de vijf jongvolwassen vrouwen die seks heeft gehad, heeft een morning-afterpil gebruikt
Wat houdt het in?

Seksualiteit onderdeel van gezondheid

Seksualiteit is onderdeel van iemands gezondheid. Seksuele gezondheid gaat over het kunnen hebben van een seksueel gezonde relatie. Het herkennen en hebben van respect voor eigen wensen en grenzen en die van anderen.

Tegengaan van soa’s is belangrijk voor de publieke gezondheid

Seksualiteit speelt ook rol in de publieke gezondheid. Zo is het belangrijk om de verspreiding van seksueel overdraagbare aandoeningen (soa’s) tegen te gaan. Dit kan door voorbehoedsmiddelen te gebruiken en door te testen op soa’s.

Cijfers over jongeren
Binnenkort staan hier de meest recente cijfers. Nu alvast meer weten over de laatste onderzoeksresultaten of aan de slag met de open data? Bekijk de samenvatting van Jeugdmonitor Utrecht en Gezondheidsmonitor Jeugd.

Vmbo-leerlingen in Utrecht hebben vaker al eens seks gehad dan vwo-leerlingen

11% van de vmbo-leerlingen uit klas twee en vier in Utrecht heeft al eens seks gehad. Bij leerlingen op het vwo is dit 3%. Ervaring met seks komt vaker voor bij jongeren die opgroeien in een eenoudergezin (11%) of in een gezin met een eigen ouder en een stiefouder (24%). Van de leerlingen die wonen in een gezin met beide eigen ouders heeft 6% al een seks gehad en bij leerlingen die opgroeien in co-ouderschap is dit 8%. Vierdeklassers hebben vaker al eens seks gehad dan tweedeklassers.

Wel eens seks gehad

Image
18% van de vierdeklassers op het vmbo en 15% van de vierdeklassers op de havo heeft wel eens seks gehad.

Meer dan de helft van de jongeren gebruikt niet altijd een condoom tijdens de seks

Image
Van de jongeren die seks hebben, gebruikt 42% altijd een condoom.
Cijfers over jongvolwassenen

Een op de twintig 19- t/m 21-jarigen heeft het afgelopen jaar een soa gehad

In het voorjaar van 2021 had 5% van de Utrechtse 19- t/m 21-jarigen een geslachtsziekte of heeft deze de afgelopen twaalf maanden gehad. Onder alle jongvolwassenen (16 t/m 25 jaar) is dit 3%. Bij jongvolwassenen die in de Binnenstad wonen komen geslachtsziekten vaker voor. Van Utrechtse jongvolwassen vrouwen die wel eens seks hebben gehad, is 28% wel eens onderzocht op een geslachtsziekte. Bij mannen is dit 15%. Jongvolwassenen die samen met leeftijdsgenoten zelfstandig wonen zijn ook vaker onderzocht op een geslachtsziekte dan andere jongvolwassenen.

16- t/m 25-jarige vrouwen hebben drie keer zo vaak een ongewenste seksuele ervaring gehad dan mannelijke leeftijdsgenoten

Image
27% van de Utrechtse jongvolwassen vrouwen heeft een ongewenste seksuele ervaring gehad. Bij mannen is dit 9%.

Twee op de vijf jongvolwassen vrouwen die wel eens seks hebben gehad, hebben een morning-afterpil gebruikt

43% van de jongvolwassen vrouwen die seks heeft gehad, heeft wel eens een morning-afterpil gebruikt. Bij vrouwen met een migratieachtergrond is dit 56% en bij vrouwen die samen met leeftijdsgenoten zelfstandig wonen 47%. Dit is hoger dan gemiddeld bij 16- t/m 25-jarige vrouwen in Utrecht. 29% van de jongvolwassenen die wel eens seks heeft gehad, gebruikte bij de laatste keer seks een condoom. Dit percentage verschilt niet tussen mannen en vrouwen.

De Gezondheidsmonitor Jongvolwassenen

De Gezondheidsmonitor Jongvolwassenen is voor het eerst in Utrecht uitgevoerd van maart tot en met juni 2021. Jongvolwassenen van 16 tot en met 25 jaar zijn via sociale media en hun eigen netwerk benaderd om de vragenlijst in te vullen. Ongeveer 1.900 Utrechtse jongvolwassenen deden mee. Het onderzoek is uitgevoerd in coronatijd, tijdens en kort na de tweede lockdown. In deze periode vond het middelbare onderwijs deels en het hoger onderwijs deels of zelfs volledig thuis plaats. Ook waren er andere beperkingen voor het dagelijkse en sociale leven. Deze beperkingen kunnen de resultaten hebben beïnvloed. Zie de pagina coronavirus voor meer gezondheidsinformatie.