Leefstijl
Kinderen uit gezinnen met een lage welvaart en uit eenoudergezinnen hebben gemiddeld genomen een minder gezonde leefstijl. Sommige verschillen in wel eens alcohol drinken en ontbijten worden kleiner, terwijl verschillen in bewegen en sportlidmaatschap voor sommige groepen groter worden.
Roken en alcohol
De volgende indicatoren zijn gebruikt om roken en alcohol te beschrijven:
- Percentage kinderen dat wel eens een drankje met alcohol heeft gedronken
- Percentage kinderen waar thuis een duidelijk verbod geldt op het gebruik van alcohol
- Percentage kinderen dat (wel eens) heeft gerookt
Verschillen in alcoholgebruik en roken naar geslacht, gezinswelvaart, gezinssamenstelling, migratieachtergrond en wijk
Kinderen uit groep zeven en acht uit eenoudergezinnen roken in 2021 vaker; 4% heeft wel eens gerookt. Onder kinderen die bij beide ouders wonen is dit minder vaak, namelijk 1%. Groepen kinderen die vaker wel eens alcohol hebben gedronken en waar er thuis minder vaak een verbod geldt op alcohol zijn jongens, kinderen met een hoge gezinswelvaart en kinderen zonder een migratieachtergrond. Kinderen uit een eenoudergezin en kinderen die opgroeien in co-ouderschap hebben ook vaker wel eens alcohol gedronken. Van de Utrechtse kinderen uit een eenoudergezin heeft 26% wel eens alcohol gedronken, van kinderen uit co-oudergezinnen geldt dit voor 24%. Onder kinderen die bij beide ouders wonen gaat het om 14%. Bijna alle kinderen met een Marokkaanse- of Turkse migratieachtergrond hebben nog nooit alcohol gedronken. Meisjes en kinderen uit Overvecht en Zuidwest hebben ook minder vaak alcohol gedronken en vaker een alcoholverbod thuis.
Afname verschillen in alcoholgebruik naar gezinswelvaart, migratieachtergrond en wijk
De verschillen in weleens alcohol drinken worden tussen 2008 en 2021 kleiner naar gezinswelvaart, migratieachtergrond en wijk. Er is een sterkere afname van alcoholgebruik in groepen die voorheen juist vaker weleens alcohol dronken, zoals kinderen zonder migratieachtergrond en kinderen die in de wijken Noordoost, Oost of Vleuten-De Meern wonen. Ondanks de afname in deze groepen blijft het percentage kinderen dat wel eens alcohol heeft gedronken het hoogst onder kinderen zonder migratieachtergrond en kinderen uit Oost en Vleuten-De Meern. Ook verschillen in wel eens alcohol drinken naar gezinswelvaart worden kleiner, maar dat komt doordat kinderen met een lage gezinswelvaart in 2021 vaker al eens een drankje met alcohol zijn gaan drinken, terwijl dit bij andere kinderen sinds 2017 juist licht afneemt. Dit is dus een ongunstige afname in de verschillen.
Percentage kinderen dat wel eens een drankje met alcohol heeft gedronken naar gezinswelvaart
Voeding
De volgende indicatoren zijn gebruikt om voeding te beschrijven:
- Percentage kinderen dat vijf of meer dagen per week ontbijt
- Percentage kinderen dat elke dag fruit eet
Verschillen in voeding naar migratieachtergrond
Kinderen met een Turkse migratieachtergrond ontbijten in 2021 minder vaak dan andere kinderen. 78% van de kinderen met een Turkse migratieachtergrond ontbijt minimaal vijf dagen per week. Onder kinderen zonder migratieachtergrond is dit 95%.
Afname verschillen in voeding naar migratieachtergrond en wijk
Verschillen in ontbijten worden kleiner tussen 2008 en 2021 naar migratieachtergrond en wijk omdat kinderen die eerst minder vaak ontbeten, dat over de tijd vaker gaan doen. Dit zijn kinderen die in Overvecht of Noordwest wonen (vooral tussen 2008 en 2015) en kinderen met een Turkse migratieachtergrond. Verschillen in fruit eten worden kleiner doordat jongens, die dit eerst minder vaak deden, tussen 2015 en 2021 meer fruit zijn gaan eten terwijl meisjes evenveel fruit blijven eten.
Sport en beweging
De volgende indicatoren zijn gebruikt om sport en beweging te beschrijven:
- Percentage kinderen dat lid is van een sportvereniging
- Percentage kinderen dat gemiddeld minstens een uur per dag matig tot intensief beweegt (beweegnorm)
Verschillen in sport en beweging naar geslacht, gezinswelvaart, migratieachtergrond, gezinssamenstelling en wijk
Meisjes, kinderen uit een gezin met een lage welvaart, kinderen met een overig niet-westerse migratieachtergrond, kinderen uit een eenoudergezin en kinderen uit Overvecht scoren in 2021 slechter op sport en beweging. 62% van de kinderen uit Overvecht is lid van een sportclub, terwijl dit gemiddeld 82% is onder Utrechtse kinderen. Van de kinderen uit een eenoudergezin is 66% lid van een sportclub. Jongens, kinderen met een hoge gezinswelvaart, kinderen zonder migratieachtergrond, kinderen die bij beide ouders wonen en kinderen uit de wijken Noordoost en Oost sporten en bewegen vaker.
Kinderen met een lage gezinswelvaart zijn in 2021 minder vaak lid van een sportvereniging en voldoen minder vaak aan de beweegnorm
Toename verschillen in sport en beweging naar gezinssamenstelling, migratieachtergrond en wijk, afname van verschillen in beweegnorm naar gezinssamenstelling
De verschillen tussen groepen in sport en beweging zijn over de tijd stabiel of worden groter. De verschillen naar wijk worden tussen 2008 en 2021 groter omdat lidmaatschap van een sportvereniging minder sterk stijgt onder kinderen uit Zuidwest en Overvecht die al minder vaak lid waren in vergelijking met kinderen uit Oost en Noordoost. De verschillen in lidmaatschap van een sportvereniging naar gezinssamenstelling worden ook groter omdat het percentage kinderen uit een eenoudergezin met een lidmaatschap van een sportvereniging daalt. Kinderen uit een eenoudergezin zijn sinds 2017 overigens wel vaker gaan bewegen, waardoor de verschillen in beweegnorm naar gezinssamenstelling kleiner worden. Verschillen in beweegnorm zijn groter geworden tussen kinderen met een verschillende migratieachtergrond omdat kinderen met een overig niet-westerse migratieachtergrond minder vaak aan de beweegnorm zijn gaan voldoen terwijl dit voor andere kinderen licht stijgt. Kinderen uit Noordoost en Oost, die al het vaakst aan de beweegnorm voldeden, zijn nog vaker aan deze norm gaan voldoen waardoor de verschillen naar wijk ook groter zijn geworden.
Percentage kinderen dat lid is van een sportvereniging naar wijk
Beeldschermgebruik en controle op gamegedrag en sociale media
De volgende indicatoren zijn gebruikt om beeldschermgebruik en controle op gamegedrag en sociale media te beschrijven:
- Percentage kinderen dat meer dan twee uur per dag naar een beeldscherm kijkt in hun vrije tijd
- Percentage kinderen met een gebrek aan controle op hun eigen gamegedrag
- Percentage kinderen met een gebrek aan controle op hun eigen sociale mediagebruik
Verschillen in beeldschermgebruik en controle op gamegedrag en sociale media naar gezinswelvaart, gezinssamenstelling, migratieachtergrond en wijk
Kinderen met een lage gezinswelvaart, kinderen uit een eenoudergezin of een gezin met co-ouderschap en kinderen met een overig niet-westerse migratieachtergrond hebben in 2021 vaker een hoog beeldschermgebruik of gebrek aan controle op hun gamegedrag of gebruik van sociale media. Van de kinderen uit een eenoudergezin kijkt 54% van de kinderen meer dan twee uur per dag naar een beeldscherm in hun vrije tijd. Dit geldt voor 46% van de kinderen uit een gezin met lage welvaart en voor 44% van de kinderen met een overig niet-westerse migratieachtergrond. Gemiddeld kijkt 38% van de Utrechtse kinderen meer dan 2 uur per dag naar een beeldscherm. Kinderen die bij beide ouders wonen, kinderen zonder migratieachtergrond en kinderen uit de wijken West en Noordoost hebben minder vaak een hoog beeldschermgebruik en gebrek aan controle op gamen of sociale media gebruik.
Ongunstige afname verschillen in beeldschermgebruik en controle over gamegedrag naar geslacht en migratieachtergrond
Verschillen in beeldschermgebruik en controle over gamegedrag nemen tussen 2015 en 2021 af doordat meisjes en kinderen zonder migratieachtergrond, die eerder minder vaak naar een beeldscherm keken of vaker controle hadden over hun gamegedrag, hier slechter op zijn gaan scoren. De verschillen in controle op gamegedrag naar gezinssamenstelling worden groter, omdat het gebrek aan controle stijgt bij kinderen uit een eenoudergezin en kinderen uit een gezin met co-ouderschap, maar gelijk blijft voor kinderen die bij beide ouders wonen. De verschillen in controle over het gebruik van sociale media blijven stabiel tussen groepen.
Percentage kinderen met een gebrek aan controle over eigen gamegedrag naar gezinssamenstelling
Slaap
De volgende indicator is gebruikt om slaap te beschrijven:
- Percentage kinderen dat meer dan negen uur per nacht slaapt
Verschillen in slaap naar gezinswelvaart, gezinssamenstelling en wijk
Kinderen uit een gezin met een lage welvaart slapen in 2021 minder vaak minimaal negen uur per nacht dan andere kinderen. Kinderen met een gemiddelde gezinswelvaart, kinderen die bij beide ouders wonen en kinderen uit Noordoost slapen juist vaker minimaal negen uur per nacht. Zo slaapt 92% van de kinderen uit Noordoost minimaal negen uur per nacht. Gemiddeld is dit 85% in Utrecht.
Geen verandering in verschillen voor slaap
De verschillen tussen 2013 en 2021 in het aantal uur slaap tussen groepen kinderen blijven stabiel. Het percentage kinderen in Utrecht dat minimaal negen uur per nacht slaapt daalt in alle groepen.