Eerste 1000 dagen van kinderen
- Inleiding
-
De eerste 1.000 dagen zijn cruciaal voor de gezondheid en het welzijn van kinderen tijdens die eerste periode, maar ook gedurende de rest van het leven.i Dan wordt de basis gelegd voor de lichamelijke, psychische en sociale ontwikkeling. Deze ‘1000 dagen’ starten voor de conceptie (-10 maanden) en lopen tot de tweede verjaardag van een kind.
Het dashboard 'Eerste 1000 dagen van kinderen'
Het dashboard ‘Eerste 1000 dagen van kinderen’ laat met figuren zien hoe het gaat met de gezondheid van Utrechtse kinderen en hun gezinnen in deze periode. Het is ook mogelijk om wijkcijfers te bekijken. Deze dashboards geven Utrechtse professionals en andere geïnteresseerden aanknopingspunten op welke thema’s en in welke wijken inzet nodig is. Het dashboard is gebaseerd op de meest actueel beschikbare gegevens van de Jeugdgezondheidszorg Utrecht, Perined, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Basisregistratie Persoonsgegevens en de bevolkingsprognose gemeente Utrecht.
Update van het dashboard in 2025
Het dashboard en de bijbehorende conclusie en aanbevelingen zijn voor het eerst in 2024 gepubliceerd en worden jaarlijks bijgewerkt. In 2025 is één nieuwe indicator aan het dashboard toegevoegd: Ouders van 0-2-jarigen die medicatie gebruiken tegen angst of depressie. Eén indicator is aangepast, omdat deze ook is aangepast in de landelijke Monitor Kansrijke Start: zwangere vrouwen met psychische of psychiatrische problemen is gewijzigd in zwangere vrouwen die medicatie gebruiken tegen angst of depressie. De cijfers geven een vergelijkbaar beeld met vorig jaar dus de conclusie en aanbevelingen zijn nauwelijks aangepast met uitzondering van een toevoeging over kraamzorg. Dat de cijfers in vergelijking met vorig jaar een eenzelfde beeld geven is niet verrassend, aangezien gezondheidsaspecten over het algemeen niet zo snel over tijd veranderen. Bovendien waren niet voor alle indicatoren nieuwere gegevens beschikbaar.
- Conclusie
-
Het aantal jonge kinderen gaat na een daling naar verwachting vanaf 2027 toenemen
Het aantal 0 t/m 2-jarigen in Utrecht is de afgelopen 10 jaar gedaald van ongeveer 14.300 naar bijna 11.900 jonge kinderen. Net als landelijk gaat het aantal 0 t/m 2 jarigen in Utrecht naar verwachting vanaf 2027 toenemen. In Zuidwest gaat het aantal 0 t/m 2-jarigen al vanaf 2026 stijgen. In 2039 is dit naar verwachting de wijk met de meeste 0 t/m 2-jarigen. In 2025 is dat Leidsche Rijn.i
In 2024 werden 4.316 kinderen in Utrecht geboren. Volgens de prognose ligt het aantal geboortes naar verwachting in het jaar 2031 boven de 5.000 en in 2036 boven de 6.000.
4% van de zwangere vrouwen gebruikt medicatie tegen angst of depressie
4% van de Utrechtse zwangere vrouwen heeft in 2022 medicatie tegen angst of depressie gebruikt. Dit is stabiel sinds 2017. Landelijk ligt het percentage zwangeren dat medicatie tegen angst of depressie gebruikt al jaren rond 4,5%.i In Utrecht heeft 7% van de ouders van 0 tot 2-jarigen in 2022 medicatie tegen angst of depressie gebruikt. Dit is vergelijkbaar met landelijk en ook stabiel sinds 2017. In de wijk Zuidwest ligt dit percentage hoger dan gemiddeld.
75% start zwangerschapsbegeleiding voor de 10e week van de zwangerschap
Driekwart van de zwangeren is in 2021 gestart met zwangerschapsbegeleiding voor de 10e week van de zwangerschap. Zwangerschapsbegeleiding startte tussen 2019 en 2020 minder vaak voor de 10e week van de zwangerschap. In 2021 daalde dit niet verder. Recentere data is niet beschikbaar.
Om zoveel mogelijk kinderen een kansrijke start te bieden is het belangrijk dat aanstaande ouders voor de tiende week van de zwangerschap met zwangerschapsbegeleiding starten.iDe begeleiding van de verloskundige of gynaecoloog bestaat uit adviezen over leefgewoonten, monitoren van de gezondheid van moeder en kind en aandacht voor de mentale gezondheid en het sociale netwerk. Later starten geeft meer risico op zwangerschapscomplicaties en negatieve geboorte-uitkomsten, zoals laag geboortegewicht en vroeggeboorte.
Percentage kinderen dat te vroeg of met te laag geboortegewicht wordt geboren is stabielHet percentage kinderen dat te vroeg of met een te laag geboortegewicht wordt geboren is in Utrecht stabiel rond 15% (Perined, 2021). Dat is lager dan in de andere grote steden en vergelijkbaar met het Nederlands gemiddelde.
Vroeggeboorte (voor 37 weken zwangerschap) en een te laag geboortegewicht hebben een belangrijke invloed op een kansrijke start van kinderen.iKinderen die te vroeg worden geboren, hebben vaker een mentale of motorische achterstand en lichamelijke problemen. Baby's met een laag geboortegewicht hebben een grotere kans op bijvoorbeeld diabetes, te hoog cholesterolgehalte, hart- en vaatziekten en poreuze botten.
Door beperkte beschikbaarheid van kraamverzorgenden is het aantal uren kraamzorg per gezin sterk gedaald tussen 2022 en 2024Het gemiddeld aantal uren kraamzorg per gezin is voor de (KSV-)regio Utrecht in circa 2,5 jaar gedaald van 40 uren in 2022 naar circa 33 uren medio 2024. Deze trend is ook landelijk zichtbaar.iNiet alle gezinnen krijgen evenveel uren kraamzorg. Het aantal uren kraamzorg wordt geïndiceerd door de kraamverzorgende en verloskundige, op basis van medische noodzaak, gezinssituatie en afgestemd met de (aanstaande) ouders. In wijken waar meer gezinnen recht hebben op extra kraamzorg, ligt het aantal uren kraamzorg juist lager. De beschikbaarheid van kraamverzorgenden speelt hier in toenemende mate een bepalende rol. Niet alle kraamzorgorganisaties leveren in elk postcodegebied kraamzorg, (aanstaande) ouders melden zich soms later en de eigen bijdrage voor kraamzorg werpt drempels op.
Steeds vaker wordt het minimumaantal van 24 uren kraamzorg niet geleverd. Van alle (aanstaande) ouders in (KSV)-regio Utrecht heeft 29% in 2024 minder dan het minimumaantal uren kraamzorg ontvangen.
De informatie over het aantal kraamzorguren per gezin is niet in het dashboard opgenomen, omdat deze informatie niet structureel beschikbaar is. In het Regiobeeld Kansrijke Start is informatie beschikbaar over het percentage gezinnen dat kraamzorg krijgt, maar deze informatie kan sinds 2022 niet vernieuwd worden. Daarom hebben we deze informatie ook niet opgenomen in het dashboard.
Moeders stoppen relatief vaak met volledige borstvoeding in de drie maanden na de geboorte
71% van de Utrechtse kinderen krijgt na hun geboorte volledig borstvoeding. Als zij drie maanden zijn, krijgt nog 41% van de kinderen volledig borstvoeding. Het percentage kinderen dat een combinatie van borstvoeding en kunstvoeding krijgt is tussen de geboorte en op drie maanden min of meer stabiel (resp. 18% en 19%). Het percentage kinderen dat volledig kunstvoeding krijgt stijgt in deze periode van 12% naar 41%.i
Borstvoeding stimuleert de moeder-kind relatie en de gezondheid en ontwikkeling van het kind.iKinderen die borstvoeding hebben gekregen, hebben bijvoorbeeld minder vaak allergieën, infecties, overgewicht en diabetes. De World Health Organization raadt aan kinderen tot 6 maanden exclusief borstvoeding te geven.iUit onderzoek van het NCJ blijkt dat veel vrouwen eerder stoppen met borstvoeding dan ze hadden gehoopt.iVerloskundigen, kraamzorg, jeugdgezondheidszorg of lactatiekundigen kunnen ouders ondersteunen bij borstvoeding.
Bij kinderen van wie de ouders migrant zijn, wordt vaker in huis gerooktBij 6% van de 0 t/m 2-jarigen wordt in huis gerookt. Dit is vaker het geval als hun ouders migrant zijn, dan geldt dit voor 9% van de kinderen. Vooral in de wijken Overvecht (14%) en Zuidwest (8%) wordt vaker in huis gerookt.
In huizen waar wordt gerookt, hebben kinderen en baby's meer kans om te sterven aan wiegendood en hebben zij vaker gezondheidsklachten.iDe giftige stoffen uit tabaksrook blijven lang in de lucht hangen en komen op kleren, vloeren, gordijnen, speelgoed en meubels. Kinderen krijgen deze stoffen binnen terwijl zij heel gevoelig zijn voor de giftige stoffen in rook omdat hun longen en afweersysteem nog niet volgroeid zijn. De kans dat kinderen later zelf gaan roken is drie keer groter als zij zijn opgegroeid in een huis waar wordt gerookt.
Kinderen uit Overvecht en Zuidwest hebben een minder kansrijke start
Kinderen uit Overvecht en Zuidwest worden vaker te vroeg geboren en/of met een te laag geboortegewicht. Zij hebben ook relatief een grotere kans om rond de geboorte te overlijden (10,4 per 1000 geboorten in Zuidwest en 8,7 per 1000 in Overvecht; Perined, 2021) en groeien vaker op in armoede (CBS, 2023). Daarnaast hebben jonge kinderen in Overvecht, Zuidwest en Leidsche Rijn hebben vaker een langzame ontwikkeling dan kinderen in andere wijken in Utrecht (JGZ, 2024)i.
Kinderen van ouders met basisonderwijs of vmbo staan het meest op achterstand
Bij kinderen van 0 t/m 2 jaar zijn al duidelijke gezondheidsverschillen zichtbaar naar opleiding van hun ouders. Kinderen van ouders met basisonderwijs of vmbo als laatst afgeronde opleiding hebben de grootste (kans op) gezondheidsachterstand:
- Hun moeders hebben vaker gerookt tijdens de zwangerschap (JGZ, 2023)
- Ze ontwikkelen zich vaker langzamer (JGZ, 2024)
- Ze worden vaker met extra aandacht gevolgd door de JGZ vanwege risicofactoren voor hun ontwikkeling (JGZ, 2022)
- Ze hebben vaker overgewicht (JGZ, 2023)
Kinderen van ouders met een havo, vwo of mbo-opleiding staan ook op achterstand in vergelijking met kinderen van ouders met een hbo- of wo-opleiding, maar over het algemeen in mindere mate.
Verschillen in de ontwikkeling van jonge kinderen naar opleiding van ouders zijn groter geworden tussen 2015 en 2022
Het verschil tussen kinderen van ouders met basisonderwijs, vmbo, havo, vwo of mbo en kinderen van ouders met hbo of wo als opleiding werd groter tussen 2015 en 2022. Bij kinderen van ouders met havo, vwo of mbo als opleiding neemt het percentage kinderen met een langzame ontwikkeling sinds 2022 weer af. Dit is een gunstige ontwikkeling, maar deze kinderen hebben nog wel vaker een langzame ontwikkeling dan voor corona (2020). Bij kinderen van ouders met basisonderwijs of vmbo als laatste opleiding is het percentage kinderen met een langzame ontwikkeling tussen 2023 en 2024 sterk afgenomen. Het percentage is hierdoor vergelijkbaar met de periode voor corona. Of deze daling structureel is, moet blijken uit de cijfers over 2025.
De JGZ volgt tussen 2016 en 2019 meer kinderen met extra aandacht vanwege risicofactoren voor hun ontwikkeling – update volgt
Tussen 2016 en 2019 is het percentage kinderen dat met extra aandacht wordt gevolgd door de JGZ gestegen. Dit geldt ongeacht de opleiding van de ouders van deze kinderen. Tussen 2019 en 2021 is het percentage kinderen van ouders met basisonderwijs of vmbo dat met extra aandacht wordt gevolgd afgenomen. Voor kinderen van ouders met hbo- of wo-opleiding stijgt het percentage dat met extra aandacht wordt gevolgd in deze periode door. De gegevens over 2023 en 2024 komen binnenkort beschikbaar. Dan wordt deze conclusie vernieuwd.
De JGZ volgt de ontwikkeling van kinderen. In gesprek met de ouders kijkt de JGZ of er bij het kind, (aanstaande) ouder of het gezin risicofactoren zijn die ervoor kunnen zorgen dat kinderen zich minder goed kunnen ontwikkelen. Risicofactoren kunnen voorkomen in de sociale omgeving en het kan gaan om (gezondheids-)problemen bij kinderen en gezinsleden of risicofactoren rond de zwangerschap en bevalling. De JGZ volgt kinderen met extra aandacht en zorgt waar nodig voor extra ondersteuning voor ouders om met risicofactoren om te gaan.
Zes op de tien kinderen die een risico lopen in hun ontwikkeling hebben ouders met een hbo of wo-opleidingOndanks dat kinderen van ouders met een hbo/wo-opleiding een lagere kans hebben om met extra aandacht gevolgd te worden, hebben ruim zes op de tien 0 t/m 2-jarigen die door de JGZ met extra aandacht wordt gevolgd ouders met een hbo/wo-opleiding (JGZ, 2022). Dit komt doordat in Utrecht 80% van de ouders deze opleidingsrichting heeft gevolgd. De stapeling van risicofactoren is bij kinderen van deze ouders vaak wel minder complex dan bij ouders met een andere opleiding, omdat deze zich vaak beperken tot één domein (JGZ, 2021).
Gezondheidsverschillen nemen toe naarmate kinderen ouder worden
Belangrijk aandachtspunt is dat gezondheidsverschillen toenemen naarmate kinderen ouder worden. We zien op 2-jarige leeftijd al verschillen in overgewicht naar opleiding van ouders en deze worden groter naarmate kinderen ouder worden. Dit onderstreept het belang van investeren in de eerste 1.000 dagen van kinderen.
- Aanbevelingen
-
De eerste 1.000 dagen zijn cruciaal voor de gezondheid en het welzijn van kinderen tijdens die eerste periode, maar ook gedurende de rest van het leven.iPreventie van problemen is daarom heel belangrijk. Op basis van de conclusie, zijn de volgende aanbevelingen geformuleerd voor organisaties die bijdragen aan een Kansrijke Start:
- Sorteer voor op de toenemende capaciteitsbehoefte voor de zorg aan aanstaande ouders en 0 t/m 2-jarigen aangezien deze populatie gaat toenemen.
- Zorg dat in wijken met meer gezinnen in een kwetsbare situatie het aantal uren kraamzorg omhoog gaat, naar tenminste het wettelijk minimum.
- Verken wat er nodig is om (nog) meer te ondersteunen bij het geven van borstvoeding in de eerste drie maanden na de geboorte aangezien het percentage kinderen dat uitsluitend borstvoeding krijgt in die periode sterk daalt.
- Blijf extra investeren in (aankomende) gezinnen met jonge kinderen uit Overvecht en Zuidwest en (aankomende) gezinnen met jonge kinderen van ouders met een opleiding t/m vmbo-niveau omdat kinderen in deze gezinnen duidelijk minder kans hebben op een goede start.
- Focus op het terugdringen van roken bij (aanstaande) ouders die migrant zijn en van (aanstaande) gezinnen in Overvecht en Zuidwest.
- Investeer in gezond gewicht in de eerste 1.000 dagen van kinderen, want op 2- en 3-jarige leeftijd zijn er al verschillen in overgewicht naar opleidingsrichting van ouders en deze verschillen worden groter in de basisschoolleeftijd.
Publicatiedatum: september 2025