Image
Jongeren op een skatebaan met op de voorgrond een meisje wat skate

Mentale gezondheid jongvolwassenen onder grote druk

Een kwart van de jongvolwassenen (16 t/m 25 jaar) gaf in voorjaar 2021 aan matige tot ernstige psychische klachten te ervaren. Dit is vergelijkbaar met de regio Utrecht. Een op de tien heeft ernstige psychische klachten. Dat zijn bijna 6.000 Utrechtse jongvolwassenen. Ernstige psychische klachten komen vaker voor bij jongvolwassenen met praktijkonderwijs, een vmbo- of mbo-opleiding. 8% van de jongvolwassenen voelt zich ernstig beperkt door de psychische klachten die zij hebben.

Figuur 7. Psychische klachten bij jongvolwassenen naar onderwijsniveau 

Image
Bijna een kwart van de jongvolwassenen met havo, vwo, hbo of wo heeft psychische klachten. Dit is 36% bij jongvolwassenen met maximaal mbo.

Jongvolwassenen ervaren een breed scala aan gezondheidsklachten of -problemen die een uiting kunnen zijn van verminderde mentale gezondheid, zoals concentratieproblemen en depressieve klachten. 18% was het afgelopen jaar onder behandeling voor psychische klachten door bijvoorbeeld een huisarts of psycholoog. Vooral vrouwen, 22- t/m 25-jarigen en jongvolwassenen in de wijk Oost zijn vaker in behandeling geweest. 17% van alle jongvolwassenen geeft aan dat zij wel psychische hulp willen, maar deze (nog) niet krijgen. 7% heeft nog geen hulp gezocht, 5% weet niet waar ze hulp moeten zoeken, 4% staat op een wachtlijst en 1% heeft hulp gezocht maar kan nergens terecht.

Figuur 8. Gezondheidsklachten of –problemen bij jongvolwassenen 

Image
42% van de jongvolwassenen heeft concentratieproblemen, 36% heeft depressieve klachten, 34%  heeft slaapproblemen en 27% heeft angstklachten.

Hoe jongvolwassenen zich voelen hangt samen met de kwetsbare levens- en ontwikkelingsfase waarin zij zich bevinden. In deze fase leren jongeren en jongvolwassenen op eigen benen staan, zijn er grote ontwikkelingen in hun identiteit, ontdekken ze hoe om te gaan met nieuwe sociale uitdagingen en hebben ze meer behoefte aan contact met leeftijdgenoten. De genomen maatregelen in de coronaperiode hebben een negatieve invloed gehad op het leven van jongeren en jongvolwassenen en hun ontwikkelingsmogelijkheden. Jongvolwassenen lijken in het voorjaar 2021 niet heel tevreden met hun leven: 35% geeft een rapportcijfer van een zes of lager.

Bijna zeven op de tien jongvolwassenen ervaart een (redelijk) hoge prestatiedruk. Dit is iets hoger dan in de regio Utrecht (63%). Ze leggen deze prestatiedruk vooral zichzelf op (57%) en voelen het vanuit de maatschappij (49%). Prestatiedruk wordt ook gevoeld vanuit de opleiding (19%) en ouders (14%). Vooral jongvolwassenen die zelfstandig of met andere jongvolwassenen wonen, geven aan dat zij een (redelijk) hoge prestatiedruk ervaren: dit geldt voor 75% van hen en voor 56% voor de thuiswonende jongvolwassenen. Zelfopgelegde druk kan ook gedeeltelijk een verinnerlijking zijn van de prestatienorm in de samenleving. De bevindingen over een hoge prestatiedruk sluiten aan bij nationale onderzoeken (Over Bezorgd - RVS, 2018, Mentale gezondheid van studenten in het hoger onderwijs - Dopmeijer et al., 2021).

Maar waar het bij mij vooral om ging, is de druk die ik enorm voelde vanuit scholen, vanuit ouders, vanuit mensen om je heen, en ik heb havo en vwo gedaan en ik [merkte] naar mate ik (…) op een hoger niveau kwam, dus vwo bereikte, dat die stress eigenlijk alleen maar toenam. Omdat er dan veel meer van je wordt verwacht dat je een verstandige keuze maakt, dat je een universiteit gaat doen, dat je daarna een goede baan vindt. Maar tegelijkertijd zo min mogelijk schulden en zo min mogelijk kosten [hebt]. Dus het werd voor mij eigenlijk heel erg, ja de druk werd gewoon heel erg opgevoerd.

  • Jongvolwassene, voorjaar 2021

Te veel dingen om tegelijkertijd te doen. Ik ben een masterstudent en ik leer ook [andere taal], ik voel me overweldigd door hoeveel ik moet studeren naast mijn huishoudelijke taken en sport. Dus te veel doelen voor dezelfde periode!

  • Student, 2019

Zoals eerder vermeld neemt stress in de jeugd toe met de leeftijd. Driekwart van de jongvolwassenen voelt zich (heel) vaak gestrest en dit is hoger dan bij jongeren en kinderen. Stress komt vaker voor bij vrouwen en jongvolwassenen uit Oost. In een kleinschalig onderzoek naar stress onder Utrechtse hbo- en wo-studenten in 2019 gaf 17% aan (bijna) nooit over ervaren stress te praten. Als zij wel over stress praten, doen ze dit vooral met vriend(inn)en, ouders en studiegenoten. 26% van de studenten praat met een hulpverlener over stress. Als redenen om niet over stress te praten geven ze aan dat ze het als hun eigen probleem ervaren, ze anderen niet willen lastigvallen of ongerust maken, ze het gevoel hebben dat anderen hen niet willen of kunnen helpen en andere studenten net zoveel doen. Bijna de helft van de ondervraagde hbo- en wo-studenten geeft aan dat de stress hun fysieke of mentale gezondheid erg beïnvloedt. Uit [duiding] komt ook naar voren dat stigma rondom mentale gezondheid een rol speelt.

Omdat ik vind dat ik niet mag klagen omdat alle anderen hetzelfde doen als ik.

  • Student, 2019

Het is mijn persoonlijke probleem en ik wil niet dat anderen zich met mijn zaken bemoeien.

  • Student, 2019

Ik wil niet klinken als een zeurend, verwend kind.

  • Student, 2019

Figuur 9. Personen met wie hbo- en wo-studenten over hun stress praten

Image
76% van de hbo- en wo- studenten praat met vrienden over hun stress, 56% met ouders, 45% met studiegenoten en 26% met een hulpverlener.

Studenten houden de stress hanteerbaar door gestructureerd te werken, activiteiten te ondernemen ter ontspanning of beloning, te relativeren, over de stress te praten en gezonde gedrag te prioriteren, zoals gezond eten, slapen en sporten.

Ik probeer pauzes te nemen en doelen voor mezelf te stellen. Als ik een doel bereik of tevreden ben met wat ik die dag heb bereikt, kan ik mezelf belonen met iets wat ik graag zou willen.

  • Student, 2019

Praten over stressvolle situaties met vrienden en familie helpt ook erg.

  • Student, 2019

Tijdens coronaperiode ongunstige veranderingen in de mentale gezondheid van jongvolwassenen en studenten

Landelijk onderzoek toont een duidelijke verslechtering in de mentale gezondheid van jongvolwassenen tijdens de coronaperiode. Uit vragenlijst onderzoek blijkt een forse stijging van het percentage 18- tot 25-jarigen in Nederland dat ‘psychisch ongezond’ scoorde tussen het laatste kwartaal van 2020 (12,9%) en het eerste kwartaal van 2021 (26,6%). Ook de mentale gezondheid van studenten is tijdens corona meer onder druk komen te staan. Uit onderzoek van het Trimbos-instituut (voorjaar 2021) naar de mentale gezondheid van studenten uit het hoger onderwijs blijkt dat driekwart van de deelnemende studenten aangeeft zich meer angstig en/of depressief te voelen door de coronacrisis of maatregelen.

Uit Utrechtse cijfers blijkt dat tijdens het voorjaar van 2020 mbo-studenten vaker symptomen van hyperactiviteit en aandachtsproblemen vertonen, vaker druk door schoolwerk en meer sociale problemen ervaren dan in het najaar van 2019. Ook hebben ze minder vaak positieve gevoelens over hun toekomst. In het najaar van 2020 staat het welzijn van mbo-studenten verder onder druk, omdat zij dan ook minder controle over hun leven en minder steun van vrienden ervaren dan in het najaar van 2019.

Figuur 10. Hyperactiviteit, druk door schoolwerk, steun van vrienden, controle over leven en positieve gevoelens over toekomst bij mbo-studenten 2019-2020.

Image
Druk door schoolwerk bij mbo-studenten stijgt van 20% in najaar 2019 naar 37% in najaar 2020. Veel steun van vrienden daalt van 72% naar 64%.

Uit vervolgonderzoek (onder een kleinere groep studenten) eind 2021-begin 2022 blijken er geen veranderingen in symptomen van hyperactiviteit en aandachtsproblemen of in druk door schoolwerk te zijn vergeleken met najaar 2020. Wel zien we een toename in emotionele problemen tussen najaar 2020 en 2021, die we tot najaar 2020 niet zagen. Steun van het gezin en vrienden lijkt weer terug te komen op het niveau van najaar 2019. Het zelfvertrouwen van mbo-studenten verandert tijdens de gehele coronaperiode niet. Ondanks de verschillende ongunstige veranderingen in de mentale gezondheid van de mbo-studenten gaat het met de mentale gezondheid van de meerderheid van hen goed.

De mate waarin de mentale gezondheid van mbo-studenten geraakt is in de coronaperiode hangt niet of nauwelijks samen met achtergrondkenmerken, zoals gezinswelvaart en migratieachtergrond. Dit was onverwacht aangezien internationaal onderzoek naar de mentale gezondheidsimpact van de coronapandemie op studenten wel verschillen naar sociaaleconomische status laat zien. Dit onverwachte resultaat komt mogelijk mede doordat aan dit onderzoek alleen mbo-studenten meededen, wat een relatief homogene groep is. Toch ontwikkelt de mentale gezondheid zich niet bij alle mbo-studenten hetzelfde. Vooral mbo-studenten die een relatief goede mentale gezondheid hadden voor corona ervaren een ongunstige verandering in mentale problemen. De kleine groep mbo-studenten met de minst goede mentale gezondheid voor corona laat geen veranderingen zien over tijd. Zij worden dus niet sterker geraakt tijdens de coronaperiode.