Image
Skatebaan Griftpark

Armoede

De verschillen voor minderjarigen in het (langdurig) leven in armoede zijn kleiner geworden in Utrecht. Dit zien we naar huishoudsamenstelling en voor een aantal wijken. Enkele voorbeelden: 

  • Tussen 2015 en 2022 daalde het percentage 0- t/m 17-jarigen in een eenoudergezin dat opgroeit in een gezin met een inkomen tot 105% van het WSM van 30,2% naar 23,9%. Hierdoor zijn de verschillen met jeugd in andere type gezinnen met een inkomen tot 105% van het WSM kleiner geworden. Toch hebben jeugdigen in eenoudergezinnen nog steeds een grotere kans om op te groeien in een gezin met een laag inkomen. 
  • Tussen 2015 en 2022 daalde het percentage minderjarigen dat opgroeit in een gezin met een inkomen tot 130% van het WSM sterker in de wijken Overvecht (van 41,8% naar 32,0%), Zuidwest (van 28,6% naar 21,9%) en Noordwest (van 21,5% naar 15,7%) dan in Utrecht gemiddeld (van 14,6 naar 11,0%) Hierdoor zijn voor deze wijken de verschillen in armoede kleiner geworden.

 

Figuur 7. Percentage 0 t/m 17-jarigen in een gezin met een inkomen tot 105% WSM naar huishoudsamenstelling (CBS) 

Infogram URL

Tijdens duiding worden een aantal mogelijke verklaringen voor het kleiner worden van verschillen naar huishoudsamenstelling gegeven. Het armoedebeleid is de afgelopen jaren landelijk ruimer uitgewerkt, zoals een verhoging van het kindgebonden budget. Mogelijk hebben eenoudergezinnen hier meer gebruik van gemaakt. Daarnaast is er een specifieke regeling voor alleenstaande ouders: zij kunnen een extra tegemoetkoming op het kindgebonden budget ontvangen. Ook zijn gemeentelijke armoederegelingen in Utrecht ruimer geworden, maar deze worden niet in berekeningen van het CBS meegenomen.