Image
In huis

Situatie thuis

Samenvatting

Kinderen

  • 95% van de Utrechtse kinderen voelt zich thuis gelukkig
  • Het grootste deel van de kinderen in Utrecht woont bij beide ouders
  • 27% van de Utrechtse kinderen ervaart problemen thuis
  • Een derde van de Utrechtse kinderen heeft grote taken thuis

Jongeren

  • De meeste Utrechtse jongeren voelen zich gelukkig thuis
  • Het grootste deel van de jongeren woont bij beide ouders
  • 20% van de jongeren heeft een scheiding van ouders meegemaakt
  • Acht op de tien jongeren hadden thuis een plek voor zichzelf tijdens de lockdown
  • De meeste jongeren zijn positief over de relatie met hun ouders
  • 5% van de jongeren had tijdens de coronaperiode hulp nodig thuis bij ruzies of problemen met ouders
  • Negen op de tien jongeren geven aan dat hun ouders weten waar zij buitenshuis zijn

Jongvolwassenen

  • 80% van de jongvolwassenen ervaart de relatie met hun ouders als positief
  • Bijna vier op de tien jongvolwassenen ervaren door de coronacrisis meer spanningen thuis
Wat houdt het in?

Gezinssituatie wordt beïnvloed door verschillende factoren

De ervaren gezinssituatie kan worden beïnvloed door verschillende factoren, zoals de relatie met de ouders, ouderbetrokkenheid, ervaren problemen of de gezondheid van de gezinsleden. Een veilig thuis is belangrijk voor een kind om gezond op te kunnen groeien. Huiselijk geweld heeft veel impact op gezondheid. Volwassenen die slachtoffer zijn geweest voelen zich onder andere vaker eenzaam en hebben een hoger risico op angst en depressieklachten.

Cijfers over kinderen

95% van de Utrechtse kinderen voelt zich thuis gelukkig

Van de kinderen uit groep zeven en acht van het basisonderwijs in Utrecht voelt 95% zich thuis (meestal) gelukkig. Negen op de tien kinderen voelen zich thuis begrepen door hun ouders en negen op de tien kinderen geven aan dat ze met hun ouders kunnen praten als ze ergens mee zitten. Kinderen die opgroeien in een eenoudergezin of in een gezin met co-ouderschap en kinderen in een gezin met een lage welvaart voelen zich thuis minder vaak gelukkig, voelen zich minder vaak begrepen door hun ouders en kunnen minder vaak met ouders praten als ze ergens mee zitten.

Infogram URL

Het grootste deel van de kinderen woont bij beide ouders

84% van de Utrechtse kinderen groeit op in een gezin waar zij wonen met hun eigen vader en moeder. 9% van de kinderen woont afwisselend bij hun vader en moeder (co-ouderschap) en 5% woont in een eenoudergezin. 2% van de kinderen woont in een andere gezinsvorm, bijvoorbeeld bij een eigen ouder en een stiefouder, pleegouders of grootouders. Een kwart van de kinderen uit een gezin met een lage welvaart woont bij één ouder. Bij kinderen uit een gezin met een hoge welvaart is dit 1%. Kinderen uit een gezin met een hoge welvaart wonen vaker dan gemiddeld bij beide ouders.

Infogram URL

27% van de Utrechtse kinderen ervaart problemen thuis

Ruim een kwart van de 10- t/m 12-jarigen ervaart thuis een of meer problemen. Zij ervaren bijvoorbeeld veel ruzie thuis, worden wel eens pijn gedaan of voelen zich onveilig. Kinderen in een gezin met co-ouderschap en kinderen in een gezin met een lage welvaart ervaren vaker problemen thuis.

Problemen die kinderen thuis ervaren:

Image
12% van de kinderen ervaart veel ruzie thuis, 8% vindt het vaak ongezellig, 10% wordt thuis wel eens pijn gedaan en 9% voelt zich wel eens onveilig.

Een derde van de Utrechtse kinderen heeft grote taken thuis

32% van de basisschoolkinderen uit groep zeven en acht heeft een of meer grote taken thuis, zoals grote huishoudelijke klussen of meegaan met ouders naar de (huis)arts of andere afspraken. Kinderen met een niet-westerse migratieachtergrond, kinderen in een eenoudergezin en kinderen in een gezin met een lage welvaart hebben vaker grote taken thuis. Dit geldt ook voor kinderen met een chronisch ziek of verslaafd gezinslid. Hier lees je meer over grote taken van jonge mantelzorgers.

Taken die kinderen thuis hebben naar migratieachtergrond:

Image
Kinderen met een niet-westerse migratieachtergrond hebben vaker grote taken thuis.

Gezondheidsmonitor Jeugd in coronatijd

De landelijke corona Gezondheidsmonitor Jeugd is uitgevoerd van oktober tot en met december 2021 onder jongeren van klas twee en vier van het voortgezet onderwijs. De meeste leerlingen in Utrecht vulden de vragenlijst in oktober in. Het aantal besmettingen en ziekenhuisopnames in Nederland steeg sterk in de loop van oktober. Op het moment van dataverzameling golden daardoor verschillende coronamaatregelen, die in november en december steeds verder werden aangescherpt. Nederland stevende weer af op een lockdown. Dit alles heeft invloed gehad op de resultaten van de Gezondheidsmonitor. Op de pagina over het coronavirus staat een overzicht van de maatregelen die tijdens dit onderzoek golden.

Met de meeste kinderen gaat het in de coronatijd goed thuis

In april 2021 ging het thuis goed bij negen op de tien Utrechtse kinderen (10-11 jaar) die mee hebben gedaan aan het kwalitatieve Jeugd in Coronatijd onderzoek. Ondanks dat zij soms ruzie hebben met ouders, broertjes of zusjes of het thuis saai vinden, vinden ze het over het algemeen gezellig. Een aantal kinderen noemt dat het goed gaat thuis omdat er niemand van het gezin ziek is.

Super goed, ik heb alleen soms ruzie met me broertje en ik verveel me snel dus een beetje saai.

Enkele kinderen geven aan dat het thuis niet zo goed gaat. Zij leggen uit dat dit komt doordat het daar druk is of doordat er stress is in huis vanwege corona.

Niet zo fijn, het is heel gestrest in huis. Het meest omdat mijn vader bij de risicogroep hoort.

Het Jeugd in Coronatijd onderzoek (JICO)

In april 2021 is het kwalitatieve Jeugd in Coronatijd onderzoek (JICO) uitgevoerd. Dit onderzoek geeft een duidelijk beeld van hoe Utrechtse kinderen (groep 7) en jongeren (klas 2 en 3) de coronatijd beleven en de impact hiervan op hun gezondheid en leven ervaren. Vanwege de kwalitatieve aard van dit onderzoek zijn de uitkomsten niet representatief voor alle Utrechtse kinderen en jongeren. Op het moment van dataverzameling zat Nederland in een lockdown. Sinds 8 februari 2021 waren de basisscholen weer volledig geopend. Middelbare scholen waren vanaf maart deels open, maar hier gold de regel om 1,5 meter afstand te houden en mondkapjes te dragen. Op de pagina over het coronavirus staat een overzicht van de maatregelen die tijdens dit onderzoek golden.

Cijfers over jongeren

De meeste Utrechtse jongeren voelen zich gelukkig thuis

93% van de jongeren uit klas twee en vier van het voortgezet onderwijs in Utrecht voelt zich meestal of altijd gelukkig thuis. Jongeren die bij beide ouders opgroeien, geven vaker aan dat ze zich thuis meestal of altijd gelukkig voelen. Jongeren die in een andere gezinsvorm opgroeien, geven minder vaak aan dat zij zich thuis gelukkig voelen. In 2019 gaven meer jongeren aan zich thuis meestal of altijd gelukkig te voelen, namelijk 95%.

Image
90% van de jongeren uit een eenoudergezin en 84% van de jongeren die in een andere gezinsvorm opgroeien voelt zich gelukkig thuis.

Het grootste deel van de jongeren woont bij beide ouders

79% van de Utrechtse jongeren groeit op in een gezin waar zij wonen met hun eigen vader en moeder. 9% van de jongeren woont bij één ouder en 9% woont afwisselend bij de vader en moeder (co-ouderschap). 3% van de jongeren woont in een andere gezinsvorm, bijvoorbeeld bij een eigen ouder en een stiefouder, pleegouders of grootouders. Jongeren met een Turkse of overig niet-westerse migratieachtergrond wonen vaker dan gemiddeld bij één ouder, jongeren met een Marokkaanse migratieachtergrond wonen vaker dan gemiddeld bij beide ouders en jongeren zonder migratieachtergrond wonen vaker dan gemiddeld in een gezin met co-ouderschap.

Infogram URL

20% van de jongeren heeft een scheiding van ouders meegemaakt

Een op de vijf jongeren in Utrecht heeft een scheiding van hun ouders meegemaakt. Vmbo-leerlingen hebben vaker een scheiding van hun ouders meegemaakt, namelijk 26%. Jongeren uit de wijken Vleuten-De Meern, Noordoost en Zuidwest hebben minder vaak een scheiding van hun ouders meegemaakt.

Image
Van de havo-leerlingen heeft 20% een scheiding meegemaakt. Van de vwo-leerlingen is dit 15%.

Acht op de tien jongeren hadden thuis een plek voor zichzelf tijdens de lockdown

78% van de jongeren kon tijdens de lockdown thuis een plek voor zichzelf vinden als dat nodig was. Vwo-leerlingen hadden thuis vaker een plek voor zichzelf dan vmbo-leerlingen. Jongeren die in een andere gezinsvorm opgroeien, konden thuis minder vaak een plek voor zichzelf vinden tijdens de lockdown dan jongeren die bij beide ouders of afwisselend bij hun vader en moeder (co-ouderschap) wonen.

De meeste jongeren zijn positief over de relatie met hun ouders

87% van de jongeren geeft aan dat zij met ouders kunnen praten als ze ergens mee zitten en 81% voelt zich begrepen door hun ouders. Dit is lager dan in 2019. Toen gaf 91% van de jongeren aan met hun ouders te kunnen praten als ze ergens mee zitten en 86% voelde zich begrepen door hun ouders. Jongeren met een Marokkaanse migratieachtergrond, jongeren die bij beide ouders opgroeien en jongens zijn gemiddeld positiever over de relatie met hun ouders.

Infogram URL

5% van de jongeren had tijdens de coronaperiode hulp nodig thuis bij ruzies of problemen met ouders

Een op de twintig jongeren had tijdens de coronaperiode thuis extra hulp nodig bij ruzies of problemen met hun ouders. Jongeren die in een andere gezinsvorm opgroeien, geven vaker aan dat ze tijdens de coronaperiode thuis hulp nodig hadden bij ruzies of problemen met ouders, namelijk 13%.

Negen op de tien jongeren geven aan dat hun ouders weten waar zij buitenshuis zijn

89% van de Utrechtse jongeren geeft aan dat hun ouders weten waar zij zijn als ze niet thuis zijn. Dit geldt vaker voor meisjes, jongeren met een Marokkaanse of Turkse migratieachtergrond en vwo-leerlingen. Vmbo-leerlingen geven minder vaak aan dat hun ouders weten waar zij zijn als ze niet thuis zijn.

Gezondheidsmonitor Jeugd in coronatijd

De landelijke corona Gezondheidsmonitor Jeugd is uitgevoerd van oktober tot en met december 2021 onder jongeren van klas twee en vier van het voortgezet onderwijs. De meeste leerlingen in Utrecht vulden de vragenlijst in oktober in. Het aantal besmettingen en ziekenhuisopnames in Nederland steeg sterk in de loop van oktober. Op het moment van dataverzameling golden daardoor verschillende coronamaatregelen, die in november en december steeds verder werden aangescherpt. Nederland stevende weer af op een lockdown. Dit alles heeft invloed gehad op de resultaten van de Gezondheidsmonitor. Op de pagina over het coronavirus staat een overzicht van de maatregelen die tijdens dit onderzoek golden.

Cijfers over jongvolwassenen

80% van de jongvolwassenen ervaart de relatie met hun ouders als positief

In het voorjaar van 2021 ervoer acht op de tien Utrechtse jongvolwassenen de relatie met hun ouders als positief. Jongvolwassenen zonder migratieachtergrond en jongvolwassenen die een vwo- of wo-opleiding volgen of hebben afgerond, ervaren de relatie met hun ouders vaker dan gemiddeld als positief. Ook jongvolwassenen die met leeftijdsgenoten wonen (bijvoorbeeld in een studentenhuis), ervaren vaker dan gemiddeld een positieve relatie met hun ouders.

Image
69% van de jongvolwassenen met een migratieachtergrond ervaart een positieve relatie met ouders.

Bijna vier op de tien jongvolwassenen ervaren door de coronacrisis meer spanningen thuis

In het voorjaar van 2021 heeft 38% van de Utrechtse jongvolwassenen door de coronacrisis meer spanningen thuis ervaren. Jongvolwassenen die bij hun ouders wonen, geven dit vaker aan (40%). Drie op de tien jongvolwassenen zeggen dat ze door de coronacrisis thuis beter met elkaar hebben leren omgaan.

De Gezondheidsmonitor Jongvolwassenen in coronatijd

De Gezondheidsmonitor Jongvolwassenen is voor het eerst in Utrecht uitgevoerd van maart tot en met juni 2021. Jongvolwassenen van 16 tot en met 25 jaar zijn via sociale media en hun eigen netwerk benaderd om de vragenlijst in te vullen. Ongeveer 1.900 Utrechtse jongvolwassenen deden mee. Het onderzoek is uitgevoerd in coronatijd, tijdens en kort na de tweede lockdown. In deze periode vond het middelbare onderwijs deels en het hoger onderwijs deels of zelfs volledig thuis plaats. Ook waren er andere beperkingen voor het dagelijkse en sociale leven. Deze beperkingen kunnen de resultaten hebben beïnvloed. Zie de pagina over het coronavirus voor meer gezondheidsinformatie.